De voorgenomen herverdeling van het gemeentefonds maakt veel los. Overigens gebeurt dit bij elke herverdeling van ieder willekeurig fonds. Inherent aan het herverdelen van geld is immers dat er winnaars en verliezers zijn en dat je soms bij de ene club en soms bij de andere club hoort.
In de huidige systematiek van het gemeentefonds zijn kleine gemeenten onderbedeeld. Met de beoogde herverdeling moeten zij er beter uitkomen. Maar hoeveel zijn deze gemeenten onderbedeeld? Hoeveel mag worden gecompenseerd en ten koste van wie? Overigens is die laatste vraag overbodig want als kleine gemeenten worden gecompenseerd en het totale budget hetzelfde blijft, dan is het niet moeilijk om te voorspellen dat grote gemeenten de verliezers zijn. En verliezers zijn in de regel ontevreden. Deze ontevredenheid wordt versterkt omdat dit de gemeenten zijn die toch al te maken hebben met een stapeling van sociale en fysieke opgaven, de sociaal en economisch zwakkere gemeenten. Het gevolg: een strijd tussen klein en rijk versus groot en arm.
Vraagstukken over geld en de verdeling daarvan zijn ingewikkeld en roepen emoties op. Soms zo erg dat het lijkt alsof het niet meer over de portemonnee van de overheid gaat, maar over onze eigen portemonnee. De discussie over de reserves van de provincies en de vraag of het vanzelfsprekend is dat provincies deze gelden alleen voor zichzelf kunnen gebruiken riep ook veel weerstand op. ‘Het was ons energiebedrijf en de revenuen van de verkoop zijn alleen voor onze inwoners’, hoor je in deze discussie vaak terugkomen. Arme en rijke provincies, wel of geen kansen op ontwikkeling en wel of niet kunnen investeren zijn vanuit deze houding vanzelfsprekendheden en niet veranderbaar.
Ook bij de decentralisaties wordt veel gesproken over de (deel)budgetten die naar de gemeenten gaan en de hierbij horende verdelingscriteria. Welke rol laat je historische gegevens hierin spelen? Houd je rekening met de armere regio’s? Laat je de hoogte van de budgetten (mede) bepalen door het belonen van succesvol beleid of kies je voor de strafmethode waarbij gemeenten minder geld krijgen als zij meer gebruikmaken van voorzieningen?
Over bonussen zijn we het snel met elkaar eens. Dat gaat over het grote geld en het grote geld is per definitie verkeerd, zeker als dit gekoppeld is aan individuele belangen. We vinden het moreel verwerpelijk en niet van deze tijd. Maar er zijn ook zaken die niet zo zwart-wit liggen, die gaan over het verdelen van schaarse middelen en tot veel emoties leiden. Zo hebben we het mogelijk gemaakt dat grootouders verdienen aan het oppassen op hun kleinkinderen, dat ouders verdienen aan het verzorgen van hun kinderen of kinderen verdienen aan het zorgen voor hun ouders. Op die manier worden familierelaties gemonetariseerd. Verdienen aan het verzorgen van je familie geeft het risico dat geld in plaats komt van liefde en zorg. Liefde en respect zijn schaarse middelen, door deze uit te drukken in geld en er op te bezuinigen dient de vraag zich aan of geld (op termijn) gelukkig maakt.
Beeld: Nationale Beeldbank