In november waren de eerste begrotingsbehandelingen van de nieuwe colleges. Nu die net achter de rug liggen, is het tijd voor een terugblik. Hoe zijn de verhoudingen tussen oppositie en coalitie? Zijn er veel moties en amendementen ingediend? Is de coalitie een gesloten front of valt er samen te werken? Om hier antwoord op te krijgen heeft het Centrum voor Lokaal Bestuur een enquête verspreid onder de fractievoorzitters. Hier zijn 81 reacties op gekomen. 35 respondenten maken deel uit van de coalitie en 46 respondenten zitten in de oppositie.
De raadsleden zaten niet stil in aanloop naar de begrotingsbehandeling. In de 81 gemeenten werden in totaal 880 moties ingediend. 354 moties waren afkomstig van coalitiepartijen, terwijl de oppositiepartijen 526 moties indienden. 77% van de moties van de coalitiepartijen was succesvol. In absolute aantallen komt dit neer op 272 van de 354 moties. De andere moties werden ingetrokken of verworpen. In 27 gemeenten werden alle moties aangenomen die door de coalitiepartijen waren ingediend.
Moties die bij voorbaat kansloos zijn, worden vaak toch ingediend
Moties van de oppositiepartijen waren beduidend minder succesvol. Slechts 37% van de moties ingediend door oppositiepartijen – 194 van de in totaal 526 – werd aangenomen. In 20 van de 81 gemeenten werd zelfs geen enkele motie van de oppositie aangenomen.
Dit weerhield de oppositiepartijen er niet van om moties in te dienen. Dit blijkt ook uit de reacties van de respondenten op de vraag of ze alleen een motie indienen als de haalbaarheid vooraf vast staat. Slechts elf respondenten houden hier op voorhand rekening mee en dienen alleen een motie in als vooraf duidelijk is dat deze ook wordt aangenomen. Vijf van hen zitten in de oppositie, zes in de coalitie. Het grootste deel van de respondenten gebruikt moties om een politiek statement te maken, ook als vooraf al duidelijk is dat de motie het niet zal halen.
De oppositie dient veel meer moties en amendementen in, maar krijgt er minder aangenomen
Het aantal ingediende amendementen op de begroting komt uit op 242. De coalitiepartijen dienden 78 amendementen in, de oppositiepartijen 166. Ook hier is een verschil zichtbaar tussen de haalbaarheid van amendementen van de coalitie- en die van de oppositiepartijen. Van de door de coalitiepartijen ingediende amendementen werd 91% aangenomen, terwijl slechts 57% van de amendementen van de oppositiepartijen een meerderheid haalde. In 28 gemeenten werden alle amendementen van de coalitie aangenomen, terwijl in 25 gemeenten geen enkel amendement van de oppositie het haalde.
Oppositie versus coalitie
Een veelgehoorde klacht van oppositiepartijen is dat de coalitie een gesloten front vormt en dat men er vaak voor spek en bonen bijzit. Is het coalitieakkoord inderdaad in beton gegoten? 51 van de 81 respondenten vinden van niet en zeggen dat er veel samenwerking is tussen oppositie en coalitie. Interessant hierbij is dat een meerderheid van deze 51 respondenten zelf deel uitmaakt van de coalitie. 27 van de 35 respondenten vinden dat hun coalitie goed luistert naar de oppositie. Bij de oppositieleden ligt dat anders: daar vindt slechts een kleine meerderheid, 24 van de 46, de samenwerking tussen oppositie en coalitie goed.
Dan de vraag of het lastiger is om als oppositiepartij voorstellen door de raad heen te krijgen. In 36 gemeenten blijkt dit goed te kunnen, in 27 gemeenten kan het onder bepaalde omstandigheden en in 17 gemeenten lukt het de oppositie zelden tot nooit. Ook hier blijken respondenten die deel uitmaken van de coalitie een positiever beeld te hebben. Slechts 2 respondenten uit de coalitie stellen dat het in hun gemeente voor oppositiepartijen onmogelijk is om eigen voorstellen aangenomen te krijgen, terwijl 15 respondenten uit de oppositie dit onmogelijk achten in hun gemeente.
In het overgrote deel van de gemeenten (57) zijn de coalitieakkoorden niet geheel dichtgetimmerd en kan er over sommige onderwerpen open gedebatteerd worden. In een paar gemeenten zijn er zelfs meer open dan in beton gegoten dossiers. Enkele respondenten stellen echter dat er wel open dossiers zijn, maar dat de coalitie daarover achter de schermen al veel bespreekt en dat die gesprekken uiteindelijk doorslaggevend zijn. Ook als het aankomt op de open dossiers is er een verschil zichtbaar tussen respondenten uit de coalitie en de oppositie. Tegenover de 13 respondenten uit de oppositie die zeggen dat er geen open dossiers zijn, staan slechts 2 coalitieleden.
De coalitiediscipline is vrij strikt. In 23 van de 35 gemeenten waar de PvdA in de coalitie zit stemmen coalitiepartijen wel eens tegen de voorstellen van het eigen college. Bij de begrotingen gebeurde dit overigens niet. In 40 gemeenten gebeurt het nooit dat coalitiefracties tegen een collegevoorstel stemmen en in 13 gemeenten gebeurt dit niet tot nauwelijks. Ook individuele leden van coalitiepartijen stemmen wel eens tegen een collegevoorstel: dit gebeurt in 36 van de 81 gemeenten. Tijdens de afgelopen begrotingsbehandeling was ook hier echter geen sprake van.
Dualisme nog niet overal doorgedrongen
Dat oppositiepartijen meer moties en amendementen indienen dan de coalitie ligt voor de hand, aangezien hun handtekening niet onder het collegeakkoord staat. Opvallend is wel dat de coalitiepartijen ook veel moties en amendementen indienen en aangenomen krijgen. Ze hebben een dubbel voordeel: niet alleen bepalen ze met het coalitieakkoord de politieke koers, ook weten ze met een hogere slagingskans beter de puntjes op de i te krijgen. Moties worden regelmatig gebruikt om een statement te maken.
Opvallend is dat coalitiepartijen positiever zijn over de samenwerking met de oppositie dan andersom. Zij beoordelen de mogelijkheid voor de oppositie om eigen voorstellen te realiseren positiever dan de oppositiepartijen zelf. Veel oppositieleden geven zelfs aan geen voorstellen aangenomen te krijgen. Daarnaast zijn er volgens de oppositie minder open dossiers en wordt de uitkomst van deze dossiers met enige regelmaat door de coalitie achter gesloten deuren beklonken. Wat dat betreft lijkt het dualisme nog niet overal werkelijkheid te zijn geworden.
Afbeelding: Cees Elzenga | Hollandse Hoogte