Vorige week werd bekend dat zeven gemeenten weigeren het Wmo-cliëntervaringsonderzoek uit te voeren. De Brabantse gemeente Laarbeek vindt bijvoorbeeld dat de verplichte schriftelijke vragenlijst onvoldoende is toegesneden op de lokale situatie. Daarom zou het voornamelijk ‘weinigzeggende resultaten’ opleveren. Daarom doen ze hun eigen onderzoek.
Dit is tegen het zere been van het ministerie van VWS. De staatssecretaris stelt dat het landelijk voorgeschreven Wmo-cliëntervaringsonderzoek essentieel is om de kwaliteit van de geleverde zorg te meten en laat het er niet bijzitten. Op zich is het goed dat de Wmo wordt getoetst, maar geheel in geest met de decentralisaties is zo’n landelijke oekaze natuurlijk niet.
Daarom ditmaal de stelling: De bemoeienis van het Rijk geeft geen pas en tast de beleidsvrijheid van het gemeenten aan. Gemeenten kunnen zelf heel goed bepalen hoe ze de kwaliteit van de geleverde zorg meten.
Olaf McDaniel, wethouder in Leiderdorp
‘De gedachte achter de decentralisaties is dat de zorg beter op lokaal dan op landelijk niveau geregeld kan worden. Helemaal terecht natuurlijk. Dat veronderstelt wel een zekere mate van vertrouwen. Wanneer je landelijk de controle niet uit handen geeft en met allerlei voorschriften komt, is dat vertrouwen duidelijk afwezig. Het Wmo-cliëntervaringsonderzoek is daar een perfecte illustratie van. Ik zou zeggen: maak een keuze. Laat het aan de gemeenten, of regel het zelf als Rijksoverheid.’
Ruud Heijtink, wethouder in Opmeer
‘Oneens. Volgens mij is het erg belangrijk om in de gaten te houden hoe de decentralisaties verlopen en te kijken hoe verschillende gemeenten daarin scoren. Zo’n vergelijkend onderzoek kan je alleen landelijk opzetten. Om een goed beeld te krijgen is dat cliëntervaringsonderzoek echt noodzakelijk, ook al verschillen de diverse gemeenten in hun aanpak.’
Greet Buter, wethouder in Laarbeek (heeft Wmo niet in haar portefeuille)
‘Dat een compleet kwaliteitsoverzicht essentieel bij de uitvoering van beleid is staat buiten kijf, maar dat de gemeente dichterbij de burger staat dan de Rijksoverheid is ook een gegeven. Het is dus een goede zaak dat gemeenten het vertrouwen hebben gekregen om de Wmo vorm te geven en uit te voeren. Iedere gemeente verschilt en iedere wethouder zal een andere afweging maken. Ik vraag me daarom af of zo’n centrale controle gemeenten echter verder helpt.’
Guus van der Put, wethouder in Goirle
‘Volmondig mee eens. De handelwijze bevestigt voor de zoveelste maal dat het Rijk en ook de provincies nog volop wantrouwen koesteren richting het lokaal bestuur. Gemeenten krijgen allerlei nieuwe taken, maar het helemaal 100% loslaten willen ze niet. Telkens blijkt er weer een mechanisme te zijn ingebouwd om te controleren of de taken wel volgens het boekje worden uitgevoerd. De regeldrift is voorlopig niet weg te denken uit de Haagse bestuurscultuur. Helaas.’
Afbeelding: Shutterstock