Ons leven wordt nu al meer dan een jaar gedomineerd door corona. Voor de een pakt dit heel anders uit dan voor de ander. Of het nu gaat om je eigen bestaanszekerheid, het wachten op de oproep voor de vaccinatie of de vraag wanneer de terrassen weer open mogen: we zijn er ieder op onze eigen manier mee bezig. En we proberen het allemaal te begrijpen. Dat laatste is vaak nog het moeilijkste.
Een jaar geleden vroegen we ons af hoe het toch kon dat we niet genoeg beschermend materiaal hadden voor de mensen in de zorg. Martin van Rijn moest worden ingevlogen om Hugo de Jonge te redden. Onze volledige afhankelijkheid van de wereldhandel en de import uit China werd pijnlijk duidelijk. Het onbegrip was groot: hoe had het zo ver kunnen komen? De nadelen van de globalisering, toch niet echt een nieuw fenomeen, werden alom erkend. Het moet nu echt anders.
Een jaar later weten we wat dat betekent. De zonnepanelen die wij en masse op onze daken en in de weiden leggen, en nodig zijn om het klimaatprobleem aan te pakken? Juist, voor ongeveer 80% afkomstig uit China. Op zich heeft dat een begrijpelijke reden: de voornaamste grondstof voor deze panelen moet namelijk op hoge temperatuur worden verhit, en dankzij de kolencentrales, die in de provincie Xinjiang staan, kan dat in China.
Maar in die provincie wonen wel voornamelijk Oeigoeren. Een bevolkingsgroep waar de Chinese overheid geen warme band mee heeft en die zij als slaven uitbuit. De Oeigoeren maken onder dwang onze panelen en met deze panelen proberen wij onze klimaatdoelen te halen. En zo kan het dat wij momenteel een discussie voeren die lijkt te gaan over de vraag of klimaatdoelen boven mensenrechten (mogen) gaan. Globalisering op zijn lelijkst.
Ook op andere gebieden zagen we deze week de lelijke kant van globalisering. Zo zijn we voor onze export van vlees afhankelijk van soja uit Zuid-Amerika. Om onze varkens en andere dieren in de intensieve veehouderij van voedsel te voorzien, moet tropisch bos worden ontbost. Niet een beetje, maar heel veel. Wij, u en ik, zijn per hoofd van de bevolking jaarlijks verantwoordelijk voor 18 m2 ontbossing, terwijl het gemiddelde van de Europeaan op 5 m2 ligt. Nederland is daarmee de trieste koploper qua ontbossing.
Onbegrijpelijk is dan ook de reactie van de Boeren Burger Beweging (BBB), die het probleem volledig ontkent. En op de proppen komt met argumenten als ‘het gaat om doorvoer’, ‘Nederlandse varkens eten geen soja’ en ‘het is een restproduct van menselijke consumptie’. Zelfs als je veronderstelt, dat de BBB volledig gelijk heeft, ontslaat het ons dan van de vragen of wij hieraan mee horen te werken en of behoud van de (Europese) intensieve veehouderij boven het behoud van het tropisch woud mag gaan?
Het zijn maar twee recente voorbeelden van waar het schuurt en waar onze aandacht naar uit zou moeten gaan. Maar dat gaat het niet, want wij zijn in de ban van corona. We maken ons druk om de vaccinatiestrategie, die we tevergeefs proberen te begrijpen. En we kijken reikhalzend uit naar nieuwe informatie over de maatregelen. Maatregelen die steeds meer op dagkoersen beginnen te lijken en we eveneens tevergeefs proberen te begrijpen. We schrikken als we horen dat er € 1 miljard naar toegangstesten gaat en luisteren naar de uitleg en bezweringen dat de samenleving open moet en dat dit daaraan gaat bijdragen.
Natuurlijk begrijpen we de ophef. Ophef die gemist wordt als het om gaat om de kap van oerwoud en de uitbuiting van mensen. Dat moet nu echt anders.
Afbeelding: Pieter van Maelen | ANP