€ 1 miljard extra voor de jeugdzorg. Het klinkt als een geweldig bedrag. En het is natuurlijk ook vreselijk veel geld waar je haast wel dankbaar voor moet zijn. Precies daar mikt het kabinet op. Met een flink getal de discussie over de tekorten in de jeugdzorg in één keer doodslaan. Ineens gaat het over de getallen en niet meer over het probleem wat we zouden moeten oplossen.
Maar goed, laten we het spel meespelen. Die € 1 miljard blijkt in de praktijk tegen te vallen. Het gaat om € 420 miljoen dit jaar en in 2020 en 2021 nog eens € 300 miljoen per jaar. Niet structureel en het is zelfs niet extra, omdat daar tegelijkertijd een verlaging van het gemeentefonds tegenover staat. Dat weet Hugo de Jonge uiteraard drommels goed. Net zoals hij heus wel snapt, dat je, als je die € 420 miljoen verdeelt over de 355 gemeenten, nog geen € 1,2 miljoen per gemeente overhoudt. Veel te weinig om de tekorten ongedaan te maken. Een douceurtje, noemt de VNG het. En ze hebben gelijk, meer is het niet.
Natuurlijk, ook Hugo ziet dat er meer moet gebeuren. En dus volgt het zoethoudertje. Een onderzoek. Niet de eerste keer natuurlijk, zo’n onderzoek naar de decentralisatie van de jeugdzorg. Maar bezweert het kabinet: ditmaal doen we het anders en gaan we kijken naar de vraagontwikkeling. Is de stijging structureel of is er in de jeugdzorg sprake van een boeggolf? Als dat laatste het geval is, zakt de vraag immers vanzelf weer in en lost het probleem zichzelf op. Een mooi staaltje wishfull thinking. En een beproefd middel om tijd te kopen en zaken voor je uit te schuiven. Want door dit onderzoek zal een volgend kabinet de knoop moeten doorhakken.
Maar, zegt het kabinet, de uitkomsten van het onderzoek zijn wel zwaarwegend. En daarmee tikken we de volgende dooddoener af. Zwaarwegend is immers eveneens een nietszeggend begrip. Zeker ook, omdat gemeenten en Rijk het eens zullen moeten worden over de betekenis van de uitkomsten van het onderzoek. En laat dat nou precies zijn, wat bij al die voorgaande onderzoeken niet gelukt is.
Ook dat is bekend bij Hugo die de volgende dooddoener alvast klaar heeft gezet. Mochten kabinet en gemeenten er onverhoopt niet uitkomen dan wordt het voorgelegd aan een commissie van wijzen. Deskundigen als redders in nood. Het is allemaal redelijk voorspelbaar en viel van te voren uit te tekenen. Niet alleen het Rijk is overigens voorspelbaar. De vakbeweging kan er ook wat van. Met de jeugdzorginstellingen roepen zij om het hardst dat het extra geld naar personeel moet gaan. Logisch, want zonder jeugdzorgmedewerkers krijgen kinderen immers geen hulp.
Maar, zegt de FNV, dat geld moet wel geoormerkt worden. Tja, dan heb je dus echt niet begrepen waar gemeenten mee kampen. Alsof het wel of niet oormerken van het budget het probleem is. Lantaarnpalen worden echt niet betaald van het voor de jeugdzorg bestemde geld. Nee, het is eerder andersom: er zijn inmiddels nauwelijks meer lantaarnpalen over om op te bezuinigen en de tekorten in de jeugdzorg mee te dichten.
Gelukkig gaat het Rijk niet mee in het oormerken, maar hebben ze het over ‘verbeteren van de regie, sturing en samenwerking’. Klinkt vriendelijk, maar een beetje een dooddoener is het natuurlijk wel. En zo verandert er maar weinig. Structureel voldoende geld voor de jeugdzorg is in ieder geval nog heel ver weg.
Afbeelding: Laurens van Putten | Hollandse Hoogte