Alle gemeenten, provincies en waterschappen nemen wat betreft de Tweede Kamer regels en voorwaarden op waaronder inwoners het uitdaagrecht kunnen uitvoeren. De Kamer heeft daarvoor onlangs een amendement aangenomen van ChristenUnie, mede-ingediend door onder meer GroenLinks-PvdA.
Met het uitdaagrecht, Right to Challenge, kunnen burgers en maatschappelijke organisaties die menen een maatschappelijke taak beter te kunnen uitvoeren dan de gemeente, provincie of waterschap een plan indienen. Als die overheid dat ook vindt, ondersteunt zij het project.
Sommige overheden hebben het uitdaagrecht opgenomen in een verordening, andere hebben spelregels of voorwaarden bepaald, weer andere hebben het opgenomen in beleid. Zo kan de toepassing, maar ook de uitvoering overal verschillen. De Tweede Kamer heeft onlangs een amendement aangenomen van ChristenUnie, mede-ingediend door onder meer GroenLinks-PvdA. Het amendement vraagt van overheden hoe zij invulling willen geven aan het uitdaagrecht.
Ook is de bedoeling van het amendement de doelgroep te verbreden. Uit de praktijk blijkt dat voornamelijk theoretisch geschoolde, oudere inwoners die hoog op de maatschappelijke ladder staan en de wegen in overheidsland goed kennen, er het meest gebruik van maken.
Verder mag het uitdaagrecht meer bekendheid krijgen. Want gemeenten die wel met uitdaagrecht werken, zijn nog niet allemaal zijn uitgedaagd door bewoners. Dat heeft vaak te maken met de onvindbaarheid van dit onderwerp op bijvoorbeeld websites.
Bibliotheek
In de Brabantse gemeente Laarbeek lijkt het uitdaagrecht spontaan te zijn toegepast. Fractievoorzitter Linda Engels wijst op een groep jonge moeders uit het dorp Aarle-Rixtel die zich deze zomer hebben verenigd om de bibliotheek in hun dorp te behouden. ‘Eigenlijk een gemeentelijke taak. Maar de gemeente wil bezuinigen. De fysieke mini-bibliotheek in Aarle-Rixtel sluit daardoor.’
Een mini-servicepunt zonder fysieke collectie zou er komen. ‘Maar kinderen kunnen niets met een digitaal plaatje, die hebben een echt boek nodig.’
Het hele dorp leefde mee, zegt Engels. ‘Zeshonderd inwoners hebben een petitie ondertekend voor het openhouden van de mini-bibliotheek. Daarnaast zijn veel brieven en e-mails naar de gemeente gestuurd.’
Maar de bibliotheek sluit 21 december. Het college redeneert dat Laarbeek wel een bibliotheek heeft, zegt Engels. ‘De gemeente bestaat uit vier kernen. In de grootste kern staat een grote bibliotheek. Een kleinere kern heeft een vestiging. Aarle-Rixtel heeft een mini-bibliotheek en in de vierde kern zonder bibliotheek is de boekencollectie ondergebracht in een school. Inwoners van Aarle-Rixtel kunnen dus altijd naar een bibliotheek in de buurt, zegt het college.’
Na een brainstormsessie van een groep moeders en andere inwoners, bepaalde de ‘pro-bibliotheekgroep’ de boekencollectie zelf over te nemen. ‘Daarna moesten we ruimte zoeken. Die hebben we gevonden bij de Heemkundekring, een soort historische vereniging. Onze groep houdt de mini-bibliotheek op vrijwillige basis open.’ De bestaande voorziening sluit 21 december, de nieuwe bibliotheek gaat naar verwachting open in januari.
Hoewel het project een mooi staaltje van uitdaagrecht lijkt, ontbreekt de gemeentelijk ondersteuning. Daardoor valt het initiatief niet onder die noemer.
Eerder gebeurde dat wel in Laarbeek. De zorgcoöperatie waar inwoners zich voor inzetten, werd via de Wmo waarin al een soort uitdaagrecht was opgenomen, opgezet in 2005. Initiatiefnemer is een voormalig directeur van een zorgkoepel.
Energiecoöperatie
Een voorbeeld van een bewonersinitiatief dat via uitdaagrecht tot stand is gekomen, is een energiecoöperatie in Haarlem. Gemeenteraadslid Sidney Visser is er enthousiast over. ‘Het project begon aan het einde van de vorige economische crisis. De gemeente had veel duurzaamheidsplannen, maar zat niet goed in de slappe was. Een groep wijkbewoners kwam met een energieplan om hun woningen te verduurzamen.’
De gemeente zag dat zitten en werd de samenwerkingspartner van de bewoners. Waar nodig bood zij ondersteuning. ‘Het gaat met name om organisatorische hulp,’ zegt Visser. ‘De gemeente deed bijvoorbeeld de inkoop met de bewoners, omdat je als gemeente tegen hele andere prijzen inkoopt. Ook is de gemeente op zoek gegaan naar investeerders en stakeholders. Zo zijn de bewoners ondersteund met het uitgebreide gemeentelijke netwerk.’
De combinatie is goed uitgepakt: de coöperatie bestaat nog steeds en de verduurzamingsslag is gelukt.
De energiecoöperatie bestaat uit een gemêleerd gezelschap, zegt Visser. Maar het gaat wel om huizenbezitters van wie de meesten hoger zijn opgeleid en bij wie al veel kennis aanwezig is.
Wijkplatforms
Om een bredere groep aan te spreken, begint Haarlem na een pilot met het instellen van wijkplatforms. De pilot daartoe heeft ongeveer zes jaar gedraaid in een wijk met veel hoogbouw waar relatief veel mensen met een niet-Westerse achtergrond wonen en niet erg mondig zijn. Het pilotproject gaat om groenonderhoud.
De gemeente heeft het traject wel in gang getrokken. Visser legt uit dat de gemeente voor een eerste bijeenkomst een loting en voorselectie heeft gemaakt. Zo ontstond een goede mix van deelnemers. Uit de eerste bewonersavond is een groep voortgekomen die aan het hele traject heeft deelgenomen. ‘Nu bepaalt de bewonersgroep zelf hoe zij het groen in hun omgeving vormgeeft. De gemeente ondersteunt de groep.’
‘Nu bepaalt de bewonersgroep zelf hoe zij het groen in hun omgeving vormgeeft. De gemeente ondersteunt de groep.’
Hij vervolgt: ‘Voor uitdaagrecht kan je vanuit de overheid natuurlijk geen loting en voorselectie toepassen, omdat het initiatief dan vanuit de bewoners komt. Wel kan de gemeente inwoners zo goed mogelijk informeren over de mogelijkheden die uitdaagrecht biedt en hoe inwoners ervan gebruik kunnen maken.’
Visser verwacht dat straks via de wijkplatforms veel meer gebruik wordt gemaakt van het uitdaagrecht. ‘Toen ik voor de provincie werkte, zag ik bijvoorbeeld veel mobiliteitsprojecten in dorpen waar geen bus meer reed. Een onderwerp als leerlingenvervoer is vrijwel overal een probleem. Met mobiliteitswerkgroepen binnen wijkplatforms kunnen hier ook initiatieven voor leerlingenvervoer ontstaan. Misschien willen mensen ook aangeven welk type winkels zij in de buurt willen. Soms denkt een gemeente dat iets goed is voor een wijk, maar valt het idee anders. Als een plan vanuit de bewoners komt, is er draagvlak. Samenwerking tussen burger en overheid wordt een kracht. De overheid blijft natuurlijk verantwoordelijk voor haar kerntaken.’
Band
Het uitdaagrecht kan bijdragen aan een sterkere band tussen kiezer en gekozene. Dat bevestigt Pascal Roemers, Statenlid voor de provincie Groningen en wijkvernieuwer in de stad Groningen.
Hij kent een veel voorbeelden van bewonersinitiatieven. Sommige vallen na een tijdje uit elkaar. In Delfzijl kent hij een unieke situatie. Veel ‘dragers’ houden een bewonersproject al jaren overeind.
Delfzijl had zo’n tien jaar geleden al te maken met krimp. Mensen trokken weg, woningen werden gesloopt. Er ontstond een braakliggend terrein waar omwonenden niet blij mee waren, lieten zij weten.
Roemers stuurde achthonderd ansichtkaarten en vroeg wat de bewoners met de locatie wilden. Hoewel een kleine groep reageerde, is hun initiatief goed van de grond gekomen. Het draait na al die jaren nog steeds als een tierelier.
Helemaal zonder hobbels was het traject niet. ‘Ondanks dat wij misschien wel willen dat bewoners de kar trekken, hebben zij soms wel behoefte aan kaders. Wat mogen we, hoeveel geld is er, vroegen zij bijvoorbeeld.’
Na tekst en uitleg legden de bewoners hun plan voor een groenproject op tafel. Het werd gehonoreerd. Bewoners richtten het terrein in en onderhouden het met financiële ondersteuning van onder meer de gemeente.
‘De eerste zomer vreesde een van de wethouders dat het project zou mislukken. Hij zag overal onkruid groeien,’ haalt Roemers op. ‘Maar het was zomervakantie. De bewoners zouden verder gaan als ze weer terug waren, zei ik hem. Dat gebeurde. Probleem opgelost. De gemeente ondersteunt het sindsdien.’ En Roemers heeft nog altijd contact met de projectoprichters.
Inwoners houden gemeente scherp
Roemers werkt nu bij de gemeente Groningen aan wijkvernieuwing. De Goeie Buurt is een door inwoners opgerichte bewonerscoöperatie. Inwoners trekken de wijk in en halen kwesties op waar buurtgenoten aandacht voor willen. ‘Zij houden de gemeente scherp. Daarnaast trekken zij eigen projecten, alles in dienst van de wijk.’
In een manifest is opgenomen dat elke euro die voor de wijk is bestemd, in de wijk blijft, zegt Roemers. Zo zijn bewoners op eigen initiatief en met ondersteuning van de gemeente bezig met de herinrichting van hun straat, geeft hij als voorbeeld. ‘Dat creëert ook een stukje werkgelegenheid in de wijk. Daarnaast kunnen inwoners worden opgeleid tot bijvoorbeeld stratenmaker en hovenier. Binnen de wijkbedrijven is ruimte voor basisbanen.’
Onlangs heeft Roemers een Wijkfonds in het leven geroepen voor bewonersinitiatieven. Ingewikkelde regelgeving blijft achterwege, een vierkoppige commissie bekijkt of een plan wordt gehonoreerd. Roemers vurige wens is dat vanuit dit fonds bijvoorbeeld een zorgcoöperatie ontstaat.
Commerciële concurrentie
In Engeland waar het uitdaagrecht of the Right to Challenge vandaan komt, bleken commerciële en semi-commerciële partijen vaak een te grote concurrent van bewoners. De oorspronkelijke gedachte van the Right to Challenge is daardoor amper toegepast. Roemers let erop dat dit in Groningen niet gebeurt. Wel kan hij zich voorstellen hoe die verdringing kan plaatsvinden. ‘Het gaat om draagkracht. Kijk, in wijkvernieuwingswijken heb je weinig dragers. Achter de voordeur zijn mensen bezig met het betalen van rekeningen. Dan kan je je niet ook nog inzetten voor de wijk. In een Vinexwijk bestaat meer kans dat bewoners gebruikmaken van het uitdaagrecht.’
Toch beschikken wijkvernieuwingswijken over veel energie stelt hij. Ook kennen bewoners veel zaken die wat hen betreft niet deugen. Als bewoners een noodzaak erkennen, kan er veel ontstaan via de burgercoöperatie weet Roemers.
Roemers wijst erop dat overheden vaak de mond vol hebben van burgers in hun kracht zetten. ‘Maar als het heel spannend wordt, hebben ze de neiging de controle terug te pakken.’ Die reflex kunnen overheden beter vermijden wat betreft Roemers. Vooral als het gaat om projecten die vanuit uitdaagrecht ontstaan.
Afbeelding: Dolph Cantrijn | ANP