Zelfs na ruim een eeuw kiesrecht voor vrouwen bestaat vandaag de dag nog geen evenwichtige man-vrouwverdeling in de politiek. Om nog maar te zwijgen over andere diversiteitsfactoren zoals opleiding, sociaal-culturele- en etnische achtergrond of leeftijd. Hoe zit het nu precies met het aandeel vrouwen in de Nederlandse politiek? En hoe was de weg er naar toe?
Een korte geschiedenis
Vrouwen hadden vanaf 1917 passief kiesrecht: zij mochten worden gekozen, maar zelf stemmen was er niet bij. In 1919 volgde de wetswijziging waarmee het algemeen kiesrecht wordt geregeld. Deze wet trad per 1 januari 1920 in werking. De eerste vrouwen in de gemeenteraden en Provinciale Staten (1919) en het eerste vrouwelijke Tweede Kamerlid (1918) – Suze Groeneweg – werden zodoende gekozen terwijl zij zelf nog niet mochten stemmen.
‘Een lokvogel om kiezers te vangen’
Rooie vrouwen van de SDAP en PvdA hebben vaak een pioniersrol vervuld. Van de 97 vrouwen (nog geen procent) die in 1919 gemeenteraadslid werden, kwamen 55 uit de SDAP.
Makkelijk zal het raadslidmaatschap voor hen niet zijn geweest en de ontvangst is allerminst hartelijk te noemen.
‘Heeft u niets anders te doen?’ vraagt de raadsnestor in Wormer aan de net gekozen sociaaldemocraat Trijn Schouwe-Leeuwrink. In Roermond wordt het eerste vrouwelijke raadslid Mathilde Haan neergezet als ‘een lokvogel om kiezers te vangen’.[i]
Tegelijkertijd met de eerste vrouwelijke raadsleden deden in 1919 de eerste twee vrouwelijke wethouders hun intrede: de liberale Willy Hofman-Poot in Oostzaan en de katholieke Stiena Ruypers-Erens in Valkenburg.[ii]
Eerste vrouwelijke burgemeester
De eerste gemeente met een vrouw als burgemeester liet geruime tijd op zich wachten. Truus Smulders-Beliën (KVP) wordt in 1946 de eerste vrouwelijke burgemeester van Nederland in Oost-, West- en Middelbeers.
Zij bekleedt de functie wel een beetje tegen wil en dank; Smulders-Beliën volgt haar echtgenoot op. Hij werd in de oorlog gedeporteerd naar Duitsland nadat hij weigerde de Duitsers een lijst te leveren met namen van arbeiders die konden meewerken aan verdedigingsstellingen van de bezetter. Tijdens een dodenmars aan het einde van de oorlog werd hij vermoord.
Na de oorlog moet er toch brood op de plank komen voor Truus en haar vier kinderen. Truus solliciteert, met succes. Hoewel de Commissaris van de Koningin haar zwager Jos Smulders als eerste op de voordracht zet, nodigt de minister Truus uit op gesprek. Zij maakt indruk en de benoeming volgt. Tot haar dood in 1966 is zij burgemeester gebleven.[iii]
‘In Drenthe gebeurt niet zo veel’
In 1919 waren er ook Provinciale Statenverkiezingen. Zestien vrouwen worden dan gekozen, onder hen elf SDAP-leden. Alleen Gelderland en Noord-Brabant moeten het zonder vrouwelijke vertegenwoordigers doen.[iv]
Het zou nog twintig jaar duren voordat een vrouw in Gedeputeerde Staten zou komen. Cornelia Weersma-van Duin (SDAP), eerder raadslid en wethouder in Zutphen, trad in 1939 toe tot het Gelderse college. Hekkensluiter is Overijssel. Pas in het najaar van 1994 is daar een vrouw in het college gekomen: Ria Holsheimer-Wezeman (PvdA).
CvdK
De eerste vrouwelijke CvdK, heeft nog langer op zich laten wachten. Het is 1974 als PvdA’er Tineke Schilthuis wordt benoemd in Drenthe.
Adviseurs op het ministerie van Binnenlandse Zaken vragen zich af of dat wel kan, een vrouw als CvdK. ‘Stel dat er openbare orde-problemen komen?’ Bas de Gaay-Fortman, bewindspersoon op het departement, ziet geen problemen: ‘Ach, in Drenthe gebeurt niet zo veel.’ Niets bleek minder waar.
In de periode dat Schilthuis CvdK is, vindt de treinkaping bij De Punt en de gijzeling van de basisschool in Bovensmilde plaats (1977). Een jaar later volgt de gijzeling in het provinciehuis in Assen waarbij Schilthuis het pand via het raam moet verlaten.[v] De ingrijpende gebeurtenissen brengen haar niet aan het wankelen; Schilthuis leidt Drenthe succesvol door deze roerige periode.
Waterschap lang zonder vrouwelijke vertegenwoordigers
De waterschappen vormen de oudste bestuurslaag van Nederland. Het eerste waterschap werd opgericht in 1255. Ruim zevenhonderd jaar later is Truus Groeneveld-Damminga de eerste vrouw die wordt gekozen in het algemeen bestuur en wel van waterschap Alm en Biesbosch (inmiddels opgegaan in Rivierenland).[vi]
De eerste vrouwelijke dijkgraaf, Conny Lavell-de Vries (VVD), werd benoemd in 1980, in het toenmalige dijkschap Arnhemse- en Velpse Broek. Het is een parttime-functie, die zij naast het raadslidmaatschap en wethouderschap in Arnhem vervult.[vii] Vier jaar later treedt de eerste fulltime vrouwelijke dijkgraaf aan: Joan Leemhuis-Stout (VVD) in Schieland.
Stand van zaken anno 2024
Jan, Peter en Hans
Als je in de Provinciale Staten of gemeenteraad zit, is de kans groot dat een of meer collega’s de namen Jan, Peter of Hans dragen. Die vormen de top drie van de meest voorkomende voornamen van alle kandidaten bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2022. Karin – op plek 54 – is dan de meest voorkomende vrouwennaam. Kandidaten met namen die duiden op een migratieachtergrond, zijn in 2022 ook sterk ondervertegenwoordigd, Mohammed stond op plek 425 als de meest voorkomende naam.[viii]
Kritische massa
Volgens onderzoekers van de Raad voor het Openbaar Bestuur is een ‘kritische massa’ van 30 procent nodig voor echte invloed op besluitvormingsprocessen. Voor een genderevenwichtige verdeling wordt een verhouding van 40/60 procent als acceptabel gezien.[ix] In de jaren negentig kwam het aandeel vrouwen in de Provinciale Staten en de Tweede Kamer voor het eerst boven die 30 procent. De gemeenteraden moesten hier tot maar liefst 2018 op wachten.
Het percentage vrouwen in de gemeenteraden is de gehele naoorlogse periode lager geweest dan het percentage vrouwelijke vertegenwoordigers in de Provinciale Staten en de Tweede Kamer. Tegelijkertijd zijn de gemeenteraden de enige bestuurslaag waar het aandeel vrouwen elke verkiezing blijft toenemen. Provinciale Staten en de Tweede Kamer vertonen meer schommelingen.
Gemeenten
In 2018 werd een mijlpaal bereikt: het aantal vrouwelijke raadsleden kwam in dat jaar uit op 31,7 procent waarmee voor het eerst de grens van 30 procent werd overschreden.[x]
Goed nieuws, maar gedurende de raadsperiode blijkt de uitval onder vrouwelijke raadsleden hoog. Onderzoekers benoemen hiervoor verschillende redenen: de politieke cultuur, online haat, de onbetaalde zorgtaken die vooral door vrouwen worden uitgevoerd en lastig zijn te combineren zijn met de werktijden van het raadswerk.
Het aantal vrouwelijke raadsleden stijgt licht bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2022, naar ruim 35 procent. De PvdA scoort met 42 procent vrouwelijke raadsleden nog beter. Inmiddels zijn we halverwege de bestuursperiode en is een lichte daling van het aantal vrouwen in de raden te zien. In totaal is het aantal vrouwelijke raadsleden 1,5 procentpunt afgenomen, onder PvdA raadsleden gaat het om -2,5 procentpunt.
Gemeenteraden
Slechts vijftien van de 342 Nederlandse gemeenten kennen meer vrouwelijke dan mannelijke raadsleden. Daarnaast zijn er 67 gemeenten met 40 tot 50 procent vrouwelijke raadsleden.
Het grootste deel van de gemeenten (119) heeft tussen de 30 en 40 procent vrouwelijke raadsleden. In 110 gemeenten ligt het percentage vrouwen tussen de 20 en 30 procent.
28 gemeenten kennen 10 tot 20 procent vrouwelijke raadsleden. In drie gemeenten is het aandeel vrouwelijke raadsleden minder dan 10 procent.
Top tien
Kijk je naar de top tien van de gemeenten met het hoogste percentage vrouwelijke raadsleden, dan zie je flinke verschuivingen tussen 2022 en 2024. Alleen Leeuwarden en Delft staan in zowel 2022 als 2024 in het lijstje. Andere gemeenten zijn door raadswisselingen uit de top tien verdwenen.[xi]
De top tien van gemeenten met het laagste percentage vrouwelijke raadsleden bestaat vooral uit kleinere gemeenten. In deze top tien zijn minder wisselingen te zien. Zes gemeenten die in 2022 tot de top tien gemeenten met de minste vrouwelijke raadsleden behoorden, doen dat in 2024 nog steeds.
Wethouders
Na de coalitieonderhandelingen van 2022 groeit het aantal vrouwelijke wethouders van 26 naar 29 procent. Van alle PvdA-wethouders is 32 procent vrouw.
In het overgrote deel van de colleges zijn mannen in de meerderheid: 94 colleges bestaan enkel uit mannen. Daarnaast zijn er nog eens 173 colleges met een mannelijke meerderheid. Veertig gemeenten hebben een gelijke man-vrouw verdeling.
In 31 gemeenten hebben vrouwen de overhand in het college. Het aantal colleges met uitsluitend vrouwelijke wethouders blijft vandaag steken op vier, direct na de verkiezingen in 2022 waren dit er nog zes.
Speciale vermelding voor Woensdrecht, Zwartewaterland en Eijsden-Margraten: deze gemeenten hebben nog nooit een vrouw als wethouder gehad.
Burgemeesters
Van alle burgemeesters is 31 procent vrouw. Binnen de PvdA ligt dit op 38 procent. Het aantal gemeenten waar nog nooit een vrouw burgemeester is geweest, daalt. In 2020 gaat het om 120 van de toen 355 gemeenten.[xii]
Nu wachten nog 91 van de 342 gemeenten op een vrouw in dit ambt. Daaronder vijf van de tien grootste gemeenten van Nederland: Rotterdam, Eindhoven, Groningen, Tilburg en Breda.
Provincies
Provinciale Staten scoren hoog
De man-vrouw verdeling in de Provinciale Staten is de afgelopen jaren aan schommelingen onderhevig. Na de verkiezingen in 2023 is 40 procent van de Statenleden vrouw. Daarmee vormen de Staten de bestuurslaag waar gemiddeld genomen het hoogste percentage vrouwen actief is. Bovendien is het de enige bestuurslaag met een genderevenwichtige verdeling.
Van alle PvdA Statenleden is bijna 47 procent vrouw. Door de jaren heen ligt het aantal vrouwelijke Statenleden van de PvdA steeds boven het landelijke gemiddelde.
Gedeputeerde Staten mannenbolwerken
De colleges in de provincie verschillen niet veel van die in de gemeenten: over het algemeen zijn het mannenbolwerken. In Flevoland en Zeeland maken de mannen geheel de dienst uit in het college. Groningen, Limburg, Overijssel en Utrecht moeten het allemaal doen met één vrouwelijke gedeputeerde. Alleen in Noord-Holland is de man-vrouwverhouding gelijk.
De afgelopen twaalf jaar was het aantal vrouwelijke gedeputeerden niet zo laag als nu.[xiii] Gemiddeld is 27,3 procent van de gedeputeerden vrouw. De PvdA scoort hier net iets onder: twee van de acht gedeputeerden (25 procent) zijn vrouw.
Commissaris van de Koning
De functie van CvdK lijkt voor mannen te zijn weggelegd. Sinds de benoeming van de eerste vrouwelijke CvdK in 1974 hebben slechts tien vrouwen deze functie bekleed. Dat is inclusief de twee huidige vrouwelijke Commissarissen van de Koning: Jetta Klijnsma (Drenthe, PvdA) en Ina Adema (Noord-Brabant, VVD). Limburg, Groningen, Flevoland, Utrecht en Noord-Holland wachten nog op de eerste vrouwelijke CvdK.
Waterschappen
Algemeen bestuur
De eerste waterschapsverkiezingen met het lijstenstelsel zijn in 2008 gehouden.[xiv] De uitslagen van die verkiezingen zijn niet te achterhalen. De uitslagen van de laatste drie verkiezingen wel.
Deze laatste drie verkiezingsuitslagen laten een forse toename zien van het aantal vrouwen in het algemeen bestuur: van 20,7 procent in 2015 stijgt het aandeel vrouwen naar 34 procent in 2023. Van alle PvdA AB-leden is 50 procent vrouw.
In bovenstaande grafiek zijn alleen de gekozen AB leden meegenomen. De geborgde zetels – vier per waterschap – zijn buiten beschouwing gelaten. Ook bij de geborgden zijn de mannen in de meerderheid. Terwijl hier juist direct kan worden gestuurd op een evenwichtige en diverse verdeling; de geborgden worden direct benoemd.
Zeven waterschappen hebben geen enkele vrouwelijke geborgde. In twaalf waterschappen zit één vrouwelijke geborgde en in slechts twee waterschappen is de man-vrouwverhouding gelijk.
Dagelijks bestuur en dijkgraven
Grote verschillen zijn te zien in het aandeel vrouwelijke DB’ers. Twee waterschappen kennen een dagelijks bestuur van uitsluitend mannen: Vallei en Veluwe en Zuiderzeeland.
In de Brabantse Delta vormen vrouwen de meerderheid. Hunze en Aa’s, Rijn en IJssel en Rivierenland kennen een gelijke man-vrouwverdeling.
De dagelijkse besturen van Amstel, Gooi en Vecht, Hollands Noorderkwartier, Hollandse Delta, Scheldestromen en Stichtse Rijnlanden bestaan voor 40 procent uit vrouwen en 60 procent uit mannen. Alle andere waterschappen hebben 25 procent of minder vrouwelijke DB’ers. Bij deze percentages zijn de geborgden in het DB meegenomen.
In totaal is ruim een derde van de DB’ers vrouw. De PvdA scoort met bijna 42 procent een stuk hoger dan het landelijke gemiddelde.
Vijf van de 21 waterschappen hebben een vrouwelijke dijkgraaf. Met 23,8 procent scoort het aantal vrouwelijke dijkgraven flink hoger dan het percentage vrouwelijke Commissarissen van de Koning (16,7 procent), maar behoorlijk lager dan het aantal vrouwelijke burgemeesters (31 procent).
Een lange weg gehad en nog een lange weg te gaan
In een eeuw tijd is veel bereikt, maar van een gelijke man-vrouw verdeling in alle bestuurslagen is vandaag de dag nog lang geen sprake.
Het positieve nieuws is dat in de gemeenteraden, Provinciale Staten en algemeen besturen de kritische massa van 30 procent vrouwen is bereikt. Dat geldt ook voor de (hoog)heemraden/ DB’ers en burgemeesters.
Voor de wethouders is de 30 procent bijna in zicht. Tegelijkertijd zien we in de gemeenteraden dat de uitval onder vrouwelijke raadsleden gedurende de bestuursperiode hoog is.
De provincies hebben werk aan de winkel op het gebied van emancipatie: het aantal vrouwelijke gedeputeerden (27,3 procent) blijft achter. Het percentage vrouwelijke Commissarissen van de Koning (16,7 procent) ligt ronduit schrikbarend laag. Ook het percentage vrouwelijke dijkgraven (23,8 procent) is zeer beperkt.
Er is de afgelopen eeuw een hoop werk verzet, maar om tot een echt inclusieve politiek te komen waarin zo veel mogelijk verschillende stemmen, ervaringen, inzichten en belangen in besluitvorming worden betrokken en meegewogen, is nog een hoop werk te doen. Hopelijk duurt het niet nog een eeuw voordat deze inclusieve politieke vertegenwoordiging de realiteit is.
[i] Jan de Roos, De eerste vrouwen in het lokale bestuur. Heeft u niets anders te doen?.
[ii] Idem en Paul van der Steen, De eerste vrouwelijke wethouders mochten besturen, maar geen paspoort aanvragen.
[iii] Binnenlands Bestuur, ‘Mevrouw, wat doet u nu?’.
[iv] Atria, Wie waren de eerste vrouwen in de Provinciale Staten?.
[v] Paul van der Steen, De eerste vrouwelijke commissaris van de koningin Tineke Schilthuis was wars van spektakel en Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland, Albertine Petronella Schilthuis (1921-2013).
[vi] Atria, Vrouwen in de politiek: tijd voor een doorbraak.
[vii] Nieuwsblad van het Noorden, 07-03-1980, Eerste dijkgravin.
[viii] NOS, 27-02-2022, Traditionele namen troef bij gemeenteraadsverkiezingen: veel Jannen en Peters verkiesbaar.
[ix] Raad voor het Openbaar Bestuur, M. Leyenaar & E. de Jong, 100 jaar vrouwenkiesrecht. Een tussenstand.
[x] Nederlandse Vereniging voor Raadsleden, Aandeel vrouwelijke raadsleden voor het eerst boven 30 procent.
[xi] Nederlandse Vereniging voor Raadsleden, Vrouwen in de raad 2022. Een onderzoek naar het aantal vrouwelijke raadsleden in de gemeenteraad. In het onderzoek zijn de 333 gemeenten meegenomen die meededen aan de reguliere gemeenteraadsverkiezingen van 2022. De gemeenten waar herindelingsverkiezingen waren, werden buiten beschouwing gelaten. Voor de cijfers van 2024 is gebruik gemaakt van Overheid in Nederland.
[xii] NOS, 120 gemeenten hadden nooit een vrouwelijke burgemeester en De Collegetafel, Het ambt van burgemeester en wethouders is een mannenzaak.
[xiii] Binnenlands Bestuur, Aandeel vrouwelijke gedeputeerden in twaalf jaar niet zo laag.
[xiv] Voor 2008 werd er in de waterschappen met een personenstelsel gewerkt.
Afbeelding: Niels Wenstedt | ANP