Lokaal Bestuur
Duurzaamheid sta-in-de-weg bij bouwen? Foto: Sebastiaan Barel, Hollandse Hoogte | ANP

Jaarlijks zijn ongeveer 100.000 nieuwe woningen nodig om het nijpende en hardnekkige woningtekort aan te pakken. Hoewel is becijferd dat het mogelijk is aan deze vraag te voldoen, viel de nieuwbouw dit jaar opnieuw terug.


Het ministerie wijst op slechte economische omstandigheden voor de woningbouw in 2022 en 2023 en beschouwt de daling volgens de verwachtingen. Het goede nieuws is dat er hoop is op herstel. Het inlopen van de achterstand vereist wel een versnelde bouw van nieuwe woningen. Daarbij is een aanpak nodig die rekening houdt met maatschappelijke uitdagingen zoals stikstofuitstoot, duurzaam bouwen en de impact van klimaatverandering. Gaat snel en veel bouwen wel hand in hand met duurzaam bouwen? Anne Koning, Henk Plessius en Bruno van Dunné laten hun licht schijnen over deze vraag.

‘Er zijn afspraken gemaakt over duurzaam bouwen in de coalitie Toekomstbestendig Bouwen. In een convenant tussen provincies, marktpartijen en leveranciers staat hoe we duurzaamheidsambities tegen lage kosten kunnen waarmaken. Het gaat over een gelijk speelveld richting de markt, hoe je beter gebruik kunt maken van het innovatievermogen van de markt en over kostenvoordelen door schaalvergroting. Op deze manier proberen we aan te jagen in plaats van te vertragen.’

‘Allerlei vraagstukken zoals verkeer, natuur en stikstof, betaalbaarheid zijn inderdaad uitdagingen bij woningbouw. In de coalitie Toekomstbestendig Bouwen hebben we op bestuurlijke en ambtelijke lagen afspraken gemaakt. Over energie, klimaat, circulariteit, natuur en duurzame mobiliteit. Investeringen op deze thema’s voor grondgebonden woningen zijn terug te verdienen blijkt uit een recente kosten-baten analyse. Denk aan het gebruik van duurzame bouwmaterialen, energielabels of meer investeren in het OV in plaats van in wegen. Maar het is te duur om alles wat we willen ineens te realiseren.’

In hoeverre spelen water- en bodemvraagstukken een rol in de woningbouwplannen?

‘Ook rondom water en bodem kunnen vragen ontstaan. Soms leiden die tot een kleiner bouwplan zoals recent is gebeurd in Zuid-Holland bij de twee bouwprojecten Gnephoek Alphen en Cortelande Zuidplas. Daar zijn water- en bodemvraagstukken betrokken bij het bouwen van woningen in het groen. In Zuid-Holland speelt die vraag zeker. Dan gaat het over water en over bodemkwaliteit. Omdat de bodem niet overal zo goed is als gehoopt, komen er nu wel woningen in de Gnephoek Alphen en Zuidplas/Cortelande, maar minder dan eerst gedacht.’


Bij wateroverlast kan je je afvragen: komt de ellende door de wateroverlast, of door de locatie waarop huizen staan? Uiterwaarden bijvoorbeeld. 

‘Daar hebben wij in Zaltbommel geen problemen mee. We hebben wel de buitenstad die in de uiterwaarden wordt gebouwd. Dat worden huizen op palen waar water niet snel veel overlast zal veroorzaken. De locatie is een oud industriegebied dat in wezen in de rivier ligt. Na jarenlang steggelen met Rijkswaterstaat over de vraag of we er kunnen bouwen, vinden alle betrokken partijen dat uiteindelijk goed. Het is geen goedkope oplossing en het worden wel hele dure huizen. Er zit niets sociaals in. Op het gebied van duurzaamheid zit het energietekort hier meer in de weg.’

Hoe ga je om met andere bodemproblemen?

‘We hebben hier geen veen-, maar kleigrond. In veenweidegebieden zakt alles weg. Dat probleem hebben wij gelukkig niet.’ 

Wat geef je als gemeente voorrang: het realiseren van het aantal benodigde woningen of duurzaam bouwen wat ten koste kan gaan van het aantal woningen dat je als gemeente wilt neerzetten? 

‘Waar ik erg op hamer is dat we af moeten van de fixatie op nieuwbouw. We moeten vooral dat wat al beschikbaar is beter benutten. In Zaltbommel is 86 procent van de woningen een eengezinswoning. Veertig procent van de huishoudens is een eenpersoonshuishouden. Dat percentage groeit. Straks zitten we met heel veel grote huizen waar maar een persoon in woont, met alle problemen daarbij. Daarom kunnen we beter woningen splitsen. Dat is ook aantrekkelijk vanuit het oogpunt van duurzaamheid: verbouw kost minder energie en grondstoffen dan nieuwbouw. Daarnaast vermindert splitsing het beslag op de schaarse ruimte. Wat resteert aan benodigde nieuwbouw moeten we klein, goedkoop en geclusterd maken. Dat zorgt voor doorstroming en kan relatief goedkoop op een duurzame manier.’


Er is al jaren discussie over de rol van waterschappen bij woningbouw. Adviezen van waterschappen zouden serieuzer genomen moeten worden. Het idee om bodem en water sturend te laten werken, zou moeten helpen. Het concept bestaat nu twee jaar. Levert het iets op?
‘Dat vind ik moeilijk te zeggen. Het bestaat pas twee jaar. Ik denk dat beide partijen – waterschap en gemeente – er een beetje aan moeten wennen. Waterschappen zijn van oudsher heel terughoudend geweest. Gemeenten stelden een ruimtelijk plan op en wij bedachten welk peil daarbij hoorde. ‘Peil volgt functie’ is niet voor niets al honderden jaren het adagium. Aan de andere kant is er amper tijd om te wennen, want we moeten woningen bouwen. Weer een partij die zich – met de beste bedoelingen – bemoeit met het maken van plannen en daar eigen visies op heeft, helpt het proces niet altijd.’

Bouwen is noodzakelijk. Daarom is het een slechte tijd om je ermee te bemoeien zeg je. Maar het is een slechte tijd voor het klimaat. Dat wacht toch niet op ons?

‘Dat klopt, water- en droogteoverlast zetten ook gewoon door. Maar als minister Faber zegt dat je de problemen bij de bron moet aanpakken, bedoelt ze dat er geen migranten meer binnen mogen komen. Ik denk: je moet gaan bouwen, dat is de bron. Veel sociale onrust komt voort uit het feit dat mensen geen huizen voor hun kinderen kunnen vinden en dat de huren en koopprijzen te hoog zijn. Dus we moeten gewoon bouwen.’

Net andere woorden: je kunt nu niet teveel aandacht hebben voor het klimaat?
‘Je moet er natuurlijk rekening mee houden, maar als waterschap moet je ook niet de hindermacht van deze tijd worden. Ik ben dus ook wel een kritische volger van waterschappen; we moeten niet te veel tegenhouden, maar meedenken.’

Maar neem bijvoorbeeld bouwen in uiterwaarden: straks heb je snel iets gebouwd en overstroomt het net zo snel weer.
‘Water en bodem sturend, hoe mooi ik het ook vind, is niet het enige belang hier. Wat wij doen is niet slecht, maar het helpt het proces niet altijd. Wij zijn weer een extra partij aan tafel. Wellicht wat scherp gezegd: een one-issuepartij. Natuurlijk moet je niet bouwen in uiterwaarden. Maar er zijn ook plekken waar de discussies naar mijn mening te sturend zijn. Er loopt zelfs een procedure van het hoogheemraadschap van Schieland en Krimpenerwaard tegen de gemeente Zuidplas. Het hoogheemraadschap wil woningbouw in de Zuidplaspolder (Zuidplas wil achtduizend woningen en twee bedrijventerreinen in laaggelegen polders bouwen, – red.) tegenhouden, omdat de grond niet geschikt zou zijn. Dat geldt voor het hele gebied rondom Gouda. Toch wordt daar al honderden jaren gebouwd. Bouwen levert wellicht problemen op, maar die lijken oplosbaar. Ik denk dat we niet te moeilijk moeten doen en praktisch moeten kijken.’

Luisteren gemeenten tegenwoordig eigenlijk beter naar het waterschap?
‘Een beetje, denk ik. Bij Schieland en Krimpenerwaard zijn de ogen van velen wel geopend. De andere kant is dat wij de taal van de ruimtelijke ordening ook moeten leren spreken. We hebben zelf niet automatisch voldoende mensen in die hoek om in de vroege plannenmakerij aan tafel te zitten. Daarin leren we nog.’

Welke rol zien de waterschappen voor zichzelf weggelegd bij toekomstige woningbouw?

‘Het waterschap moet de hoeder zijn van plekken waar we het moeilijk krijgen met bouwen. De uitdaging voor waterschappen is dat ze vanuit één perspectief naar woningbouw kijken. Dat maakt de woningbouwopgave niet gemakkelijker, want daarbij zitten mensen aan tafel die vanuit allerlei perspectieven naar de opgave kijken. Iedereen moet zich ervan bewust zijn dat je soms ook moet inschikken.’