Huurders worden beschermd tegen verdere exorbitante huurverhogingen in de vrije sector. Maar een erg hoog inkomen is al vereist om überhaupt een woning in de vrije sector te kunnen huren.
In de sociale huursector speelt andere problematiek: daar zijn de wachtlijsten erg lang. Door een gebrek aan voldoende nieuwe woningen lukt doorstroming ook daar niet. Ouderen en starters zijn voornamelijk de dupe.
Wat kan je doen om de beweging in de woonsector terug te krijgen? We spraken erover met Karin Schrederhof, Björn Rommens en Boyce de Jong.
Wij doen nu een experiment om te kijken of in één woning twee statushouders plek kunnen krijgen.
Karin Schrederhof, wethouder in Delft
Er worden simpelweg te weinig woningen gebouwd, dat moet veranderen. Maar zolang dat nog niet lukt: zijn er alternatieven om doorstroming te bevorderen?
‘Doorstroming bevorderen kan op veel manieren, voor allerlei doelgroepen: jongeren, ouderen, gezinnen, statushouders.’
Heb je concrete voorbeelden?
‘Voor ouderen kun je bijvoorbeeld kijken of je met behulp van een seniorenmakelaar ouderen naar een andere woning kunt krijgen. Wij doen nu een experiment om te kijken of in één woning twee statushouders plek kunnen krijgen. Een volgende stap is om te bezien of maatjeswoningen mogelijk zijn, voor jongere woningzoekenden in de sociale sector.’
Een woning delen dus, wat in de vrije sector al veel gebeurt. Wat zijn drempels daarvoor in de sociale sector?
‘Corporaties vinden dat spannend: hoe zit dat met de contractvorm, wat gebeurt er als iemand vertrekt? Wat doe je als er ruzie ontstaat? Daar zijn ze niet erg aan gewend en dat willen ze rustig oppakken.’
Kan de gemeente daarin iets betekenen?
‘In principe is de corporatie aan zet, maar als het gaat om statushouders dan kunnen we wel helpen. Bijvoorbeeld met het faciliteren van de investering in beheer van de woningen. Maar bij maatjeswoningen zou dat niet nodig moeten zijn.’
Delft heeft veel studenten, lukt huisvesting daarvan nog?
‘Het is ontzettend lastig nu. De TU Delft groeit nog steeds. We werken aan tijdelijke huisvesting en aan studentenhuisvesting op het Rijswijkse bedrijventerrein de Plaspoelpolder. Daar is dan weer discussie over of dat wel dichtbij genoeg is. Onzelfstandige woningen zijn ook een probleem, want daarvoor is huurtoeslag niet mogelijk. Het betekent dat je woningen dus goedkoop moet bouwen, omdat studenten het anders niet kunnen betalen. Maar dat is financieel niet haalbaar.’
In welke mate ben je als gemeente afhankelijk van rijksbeleid?
‘De woningnood los je alleen op met bijbouwen. In elk segment is er schaarste. De bestaande voorraad slimmer gebruiken is hooguit een deeloplossing, dus het rijk zal echt met oplossingen moeten komen om snellere bouw te vergemakkelijken. Het liefst heb je natuurlijk een objectsubsidie van het rijk om nieuwbouw te realiseren, in plaats van een aanpassing van de huurtoeslagregeling, om maar een voorbeeld te noemen. Maar het duurt altijd nogal lang voor er wijzigingen bij het rijk komen.’
Het enige dat we nu echt kunnen doen is gevarieerde woningbouw creëren en eventueel een marketingcampagne opzetten.
Björn Rommens, fractievoorzitter in Roosendaal
Voor ouderen wordt het delen van een woning soms als een oplossing gezien. Ouderen delen dan gemeenschappelijke ruimten, of een woonkamer. Wat vind jij van dat idee?
‘Er zijn veel ouderen die al hun hele leven of een groot deel daarvan op dezelfde plek wonen. Soms betreft dat woningen met veel kamers die dan leeg staan. Het is natuurlijk hun goed recht om daar te blijven wonen, maar waar de optie bestaat om mensen te verleiden toch naar een kleinere woning te gaan, moet je dat doen. Maar het delen van een woning: dat gaat wel weer een stap verder. Willen ouderen en jongeren bijvoorbeeld ook in dezelfde woning wonen?’
Het probleem is nu vooral dat het eigenlijk niet wordt gefaciliteerd voor mensen die het eventueel zouden wíllen.
‘Daar zou je wat aan kunnen doen. Maar je zult eerst oudere inwoners moeten verleiden om überhaupt naar een andere woning te gaan. Dat vereist een verandering in denken: het is niet erg om in een appartement te wonen. Dat moet je duidelijk maken.’
Doet Roosendaal dat?
‘Er komt bijvoorbeeld een nieuwe woontoren, waarvan de wethouder heeft aangegeven dat ze hoopt dat specifiek ouderen daarheen gaan. Ze wonen nog steeds in de buurt van voorzieningen, hebben minder woonoppervlakte om te onderhouden. Ze kunnen hun scootmobiel voor de deur parkeren of zelfs in de lift meenemen: alles wordt in het werk gesteld om de boodschap over te brengen dat er andere opties zijn. We vechten om elke vierkante meter in Nederland, of het nu om wonen, natuur, bedrijfsvoering gaat: er is beperkt ruimte, dus we hopen dat mensen actief mee willen denken over hoe ze hier praktisch mee om kunnen gaan. Denk daarbij ook aan woonvormen waarbij ouderen en jongeren samen in een pand wonen, zodat ze elkaar kunnen ondersteunen.’
Hoe kan de gemeente faciliteren in dat ‘praktische nadenken’?
‘Het enige dat we nu echt kunnen doen is gevarieerde woningbouw creëren en eventueel een marketingcampagne opzetten. Dat zou eigenlijk rijksbreed moeten gebeuren: laten zien wat een appartement allemaal als voordelen heeft voor bepaalde doelgroepen. Net zoals het rijk bijvoorbeeld de huurtoeslagregelingen of regelingen voor splitsing zou kunnen versoepelen om doorstroming te bevorderen. Soms is er water bij de wijn nodig om nieuwe woningen te krijgen.’
De gemeente is actief in gesprek met boeren over het vervangen van stallen door woningen.
Boyce de Jong, fractievoorzitter in Ede
Zolang er nog onvoldoende wordt bijgebouwd: zijn er alternatieven om doorstroming te bevorderen?
‘Zeker. We hebben in de raad gesproken over het splitsen van woningen. Je kunt bijvoorbeeld een woning opknippen achter één voordeur, of bij een bestaand huis een extra woning toevoegen zodat je meteen mantelzorg kunt toepassen. Ook gaat het in bredere zin over wonen op erven. De gemeente is actief in gesprek met boeren over het vervangen van stallen door woningen. Ook werken we aan flexwoningen met een levensloop van 30 tot 50 jaar, op locaties die eigenlijk niet waren bestemd voor wonen, maar anders braak zouden liggen. En we zetten kantoor- en winkelpanden panden actief om naar woningen.’
Wat doen jullie verder?
‘We geven voorrang aan ouderen die vanuit een eengezinswoning naar een kleiner appartement willen. We zoeken naar de mogelijkheden die er wél zijn. Zo worden bijvoorbeeld oude bedrijfspanden omgezet naar studio’s. Het is allemaal nodig, want de gemiddelde wachttijd voor een nieuwe woning hier is ruim acht jaar.’
Is zoiets als het delen van eengezinswoningen een mogelijke deeloplossing, zoals in de vrije sector soms al wordt toegepast?
‘Ja en nee. We onderzoeken dat wel als gemeente, maar er is een discussie in de raad geweest over hoeveel ruimte je daar dan wilt bieden. Wil je dan een straat met allemaal gesplitste woningen, bijvoorbeeld? De angst die sommige andere fracties in de gemeenteraad hebben is dat je dan mogelijk een concentratie van alleenstaande mannen in zo’n straat krijgt. We lopen nog niet heel hard op dit soort opties, want er zitten veel haken en ogen aan.’
Hebben jullie specifiek beleid voor de doorstroom van ouderen?
‘Woningcorporaties informeren oudere bewoners als er nieuwe appartementen worden gebouwd. De bewoners kunnen zelf bekijken of ze daar eventueel naar toe zouden willen, maar dat wordt niet afgedwongen ofzo. Ik heb begrepen dat senioren voorrang krijgen als ze vanuit een grotere woning willen verhuizen naar een kleinere. Woonstede (woningbouw Ede) werkt samen met een verhuiscoach. Deze denkt mee met huurders die erover nadenken kleiner te gaan wonen. Voor deze mensen is een eenmalige vergoeding beschikbaar als tegemoetkoming in de verhuiskosten.’
In welke mate ben je als gemeente afhankelijk van rijksbeleid op het gebied van wonen?
‘Op veel vlakken. Gelderland bouwt 100.000 woningen. Ede moet daarvan 14.000 tot 16.000 realiseren. Dat in een gebied met een grote agrarische sector en met Natura2000-gebieden. Die mix zorgt voor grote uitdagingen. We hebben een goede verbinding met de Randstad. Je ziet dat woningen die hier worden gebouwd relatief vaak in handen komen van mensen uit de Randstad, ook omdat woningen hier wat goedkoper zijn. De wijziging in de Huisvestingswet biedt ruimte om zogenaamd eigen inwoners voorrang te geven. Ede doet dit. Verder heeft de gemeente een koopgarantsysteem waarmee regiobewoners makkelijker een sociale koopwoning kunnen kopen. Als gemeente heb je enigszins invloed op de woningmarkt door deze twee maatregelen. Maar wat en waar we kunnen bouwen hangt af van rijksbeleid. Ook hebben we onvoldoende ambtelijke capaciteit. Dat speelt weliswaar landelijk, maar is meer een lokaal probleem. We roeien met de riemen die we hebben.’