Zuidoost Groningen, het gebied met de grootste sociaaleconomische achterstand van Nederland. In deze regio ligt ook de gemeente Oldambt. Hier kennen ze meer SW’ers dan in bijvoorbeeld de gemeente Utrecht. Het regionale SW-bedrijf, Wedeka, is er de grootste werkgever. Hoe geven ze in dit gebied vorm aan de in januari ingevoerde Participatiewet? Op woensdag 28 januari was de eerste Van Waarde Expeditie in het kader van het Observatorium. Het Observatorium, een project van het CLB en de WBS, onderzoekt langdurig hoe de decentralisaties zich voltrekken en wat ze betekenen voor de toekomst van de verzorgingsstaat. Van januari tot en met juni 2016 worden alle provincies bezocht. In iedere provincie volgen we het levensverhaal van één of meerdere mensen.
In Groningen kijken we een dag mee met Kees Spoelstra. Kees is opgegroeid in een dorpje in zuidoost Groningen. Hij had het moeilijk op de basisschool. In de klas zitten en opletten is niet echt zijn ding. Daarom ging Kees na de basisschool naar het praktijkonderwijs op De Bolster. Hier had hij het goed. Het is een mooie school die rust uitstraalt en waar respect is voor de leerlingen. Op De Bolster stonden Kees zijn mogelijkheden centraal.
Dennis, een andere leerling van De Bolster, vertelt vol trots dat hij, nu hij klaar is met school, in de catering werkt bij Q-buzz. Hij maakt zelfs kans op een vaste aanstelling (al loopt dit via een uitzendbureau omdat Q-buzz zelf geen mensen meer aanneemt). Ondanks deze mooie verhalen zijn er ook zorgen op De Bolster. Harry Weisbeek, directeur, vertelt ons over de vorig jaar ingevoerde entreetoets, die het voor zijn leerlingen bijna onmogelijk maakt om naar een MBO-1 opleiding door te stromen. En met het in werking treden van de nieuwe Participatiewet kunnen zijn leerlingen ook niet meer uitstromen naar beschut werk of de Wajong. Hoewel de gemeente van goede wil is, blijft er veel onduidelijk. Een grote wens van Harry en de gemeente is dat het UWV de loonwaarde van deze jongeren gaat bepalen op de plek waar de leerlingen bekend zijn, dus op de school zelf. Daar is alle kennis over bijvoorbeeld onze Kees. Waar is hij goed in, wat kan hij betekenen en wat past niet bij hem? Kees is gelukkig vorig jaar al van school gegaan en ingestroomd bij Wedeka.
Het regionale SW-bedrijf is met 2100 medewerkers in zuidoost Groningen de grootste werkgever
Wedeka is met 2100 medewerkers en 600 mensen in begeleidingstrajecten de grootste werkgever in zuidoost Groningen. De directie van Wedeka is blij met de Participatiewet. Het is goed dat er één regeling is voor de onderkant van de arbeidsmarkt, maar dit zou niet gepaard moeten gaan met een korting van vier procent op het budget. Daardoor komen ze in Groningen in de problemen. De onderkant van de arbeidsmarkt is in oost Groningen 3,5 keer zo groot als elders in Nederland. Het gaat om 10.000 mensen, vijftien procent van de arbeidsmarkt in een economisch zwakke regio. Omdat Wedeka zoveel medewerkers heeft en de korting per medewerker gaat (dus 2100 x vier procent), is deze korting voor hun niet op te vangen. Ze hebben nog reserves maar over twee jaar zijn deze op. Den Haag erkent de problematiek maar biedt geen oplossingen. Wellicht dat de commissie-Van Zijl, die momenteel onderzoekt welke kansen in oost Groningen benut kunnen worden om meer mensen aan het werk te helpen, hier een oplossing voor weet te vinden? Aan de directie van de Wedeka zal het niet liggen. Zij bieden ook voor de jongeren die nu geen SW-indicatie hebben een plek. Deze jongeren mogen meedraaien, want wat moeten ze anders doen? Kees had geluk. Zijn gemeente heeft de tijdelijke arbeidscontracten bij het SW-bedrijf omgezet in vaste contracten. Maar Kees maakt zich wel grote zorgen om zijn broertje Johan. Die zit nog op De Bolster en wat moet hij doen als hij volgend jaar 18 wordt?
Misschien kan hij bij metaalbedrijf Bouwmeester, een doorstart van een deel van het oude SW-bedrijf in Hoogezand, aan de slag. Bert Brondijk (directeur bij Bouwmeester) vertelt vol enthousiasme over zijn ervaringen met de SW-medewerkers en leerlingen uit het praktijkonderwijs. Het productieproces heeft hij in kleine stukjes opgesplitst, zodat alle medewerkers kunnen doen waar ze goed in zijn. Hij ziet de mogelijkheden van deze leerlingen, roemt hun ruimtelijk inzicht en hun creativiteit. Bouwmeester is een mooi bedrijf. De medewerkers zijn tevreden, er worden nieuwe machines bedacht en de jongens uit het praktijkonderwijs doen volop mee in het productieproces. Maar Brondijk heeft ook kritiek, met name op het onderwijs op de ROC’s. Volgens hem heeft het geen zin als jongens zoals Kees leren lassen, dat is ouderwets. Zij moeten leren om te gaan met de lasrobot. Het ROC wil niet meegaan in deze ontwikkelingen en laat zijn leerlingen nog steeds lassen met een brander. Ook deelt hij de kritiek die Weisbeek heeft op de indicering van de loonwaarde: ‘Laat ons ter plekke de loonwaarde bepalen. Wij zien wat iemand kan, wat iemand voor ons bedrijf kan betekenen. Dat is maatwerk dat wij beter kunnen leveren dan het UWV.’
Alles is verdringing in een gebied waar de werkgelegenheid niet groeit
En hoe kijken ze in Groningen tegen de gevaren van verdringing aan? Volgens Louis Polstra, hoogleraar aan de Academie voor Sociale Studies, is het onzin om te praten over wat wel of geen verdringing is. Alles is verdringing in een gebied waar de werkgelegenheid niet groeit, waar er op z’n hoogst banen vrijkomen als medewerkers met pensioen gaan of naar een andere provincie vertrekken en waar non-profitorganisaties, die te maken hebben met enorme bezuinigingen, de grootste werkgevers zijn. Ook het opleggen van een tegenprestatie in het kader van de bijstand is volgens Polstra niet realistisch aangezien er geen werk beschikbaar is.
Maar de grootste zorgen in Groningen liggen bij de toekomst van de leerlingen die nu op het praktijkonderwijs zitten. Jongens zoals Johan, het jongere broertje van Kees. Zit hij in de toekomst langdurig in de bijstand met aanvullend armoedebeleid? Hebben we ondoordacht de sluitende aanpak weggegooid en vallen zij nu tussen wal en schip? Is het met de Participatiewet wel geregeld, maar niet opgelost zoals Harry Weisbeek de aanwezigen voorhoudt?
Het is een illusie dat er in oost Groningen veelbanen bij komen, zeggen zowel hoogleraar Regionale Arbeidsmarkt Jouke van Dijk als Ina von Pickartz van de FNV. Je kunt wel betere voorwaarden voor bedrijven maken, zoals snel internet, maar het aantal werklozen is simpelweg te hoog. Ook de Quotumwet – als die wordt ingevoerd – is voor dit gebied geen oplossing. Er zijn bijna geen bedrijven met meer dan 25 werknemers. En mensen alleen maar dwingen om te solliciteren terwijl er geen banen zijn is onzinnig en demotiverend. De Participatiewet is landelijke wetgeving maar de uitwerking op regionaal niveau is niet overal hetzelfde, daar moet meer rekening mee gehouden worden. Van Dijk en Von Pickartz pleiten er daarnaast voor om meer te experimenteren en na te denken over alternatieven: bijvoorbeeld het idee van een basisinkomen, meester-gezelconstructies, werken onder het minimumloon zonder belastingheffing en taakdifferentiatie. Het basisinkomen, waarbij de overheid een vast (maand)inkomen verstrekt aan iedere burger, geeft mensen meer regie over het eigen leven. Ze kunnen bijvoorbeeld een opleiding volgen of zorgtaken op zich nemen. Van een dergelijk basisinkomen, zonder toeslagen zoals de kind- en huurtoeslag, worden mensen volgens de FNV veel gelukkiger. Laten we deze ideeën verder verkennen en van Groningen een sociaal laboratorium maken met een plan voor de herstructurering van het gehele gebied, waarin ook het herstel van de schade door de aardbevingen en de ontwikkeling van de windmolenparken meegenomen worden. Misschien dat Johan dan volgend jaar ook aan de slag kan.
De tweede Expeditie vindt plaats op woensdag 25 februari in Noord-Brabant. Thema van deze Expeditie is de tweedeling in de stad. Meer informatie over het programma van deze dag is te verkrijgen via Julia Drissen: [email protected]