Ik hoop dat mijn kinderen het beter krijgen dan ik. Dat is generaties lang de wens geweest van onze ouders. Een begrijpelijke wens. Als ik naar mijn eigen geschiedenis kijk dan wensten mijn overgrootouders vooral dat mijn grootouders leerden lezen en schrijven, dat zij elke dag te eten hadden en een woonruime hadden die ook in de winter warm was. Mijn grootouders wensten dat mijn ouders een vak konden leren, dat ze voldoende brood op de plank hadden en een auto bezaten. En mijn ouders wensten dat hun kinderen konden studeren, een goede baan en een eigen woning hadden. Bijna al deze wensen zijn uitgekomen. Dat heet vooruitgang; veel dubbeltjes werden kwartjes.
Vooruitgang zat ook in de aanleg van de riolering waardoor kindersterfte afnam en iedereen gemiddeld ouder werd, in de afschaffing van kinderarbeid, de invoering van het algemeen kiesrecht en de leerplicht. Het zat in de ontwikkelen van de sociale woningbouw en de invoering van de 1990-maategel waarmee een einde kwam aan de toeslag voor mannen in de bijstand als zij een vrouw hadden. Vooruitgang kun je op heel veel manieren definiëren, maar vaak staat het synoniem voor meer geld verdienen, een beter inkomen, een groter huis en meer vakanties. Het gaat over bezit en geld.
Ook voor onze kinderen wensen wij dat zij het beter krijgen. Maar hoe ziet die wens tot vooruitgang er in deze tijd uit? Onze kinderen zijn over het algemeen immers beter opgeleid dan alle voorgaande generaties. Zij zijn meestal in meer welvaart opgegroeid dan hun ouders, hebben in betere huizen gewoond, met betere voorzieningen op het gebied van sport, muziek, bibliotheken, theaters en gezondheidszorg.
Tegelijkertijd worden we op andere gebieden geconfronteerd met grotere verschillen en problemen dan eerdere generaties. De verschillen tussen arm en rijk bijvoorbeeld. De gemiddelde welvaart is toegenomen maar er zijn ook veel kinderen die in armoede opgroeien, er zijn zwarte en witte scholen, goede en slechte wijken. De ongelijkheid tussen arme en rijke landen is door het internet bijna tastbaar geworden. Onze kinderen zien op hun mobiel dagelijks hongersnoden, epidemieën, natuurrampen en oorlogen en aanslagen zoals afgelopen week in Parijs voorbij komen. Het voorrecht om in het rijke en vrije westen op te groeien is voor hen vanzelfsprekend, maar ze zijn ook veel beter geïnformeerd over andere samenlevingen dan wij dat waren op hun leeftijd. Samenlevingen waarin democratie, onderwijs, mogen stemmen, gelijkheid tussen man en vrouw geen vanzelfsprekendheden zijn.
Voor jongeren van deze generatie omvat het begrip vooruitgang meer dan alleen financiële vooruitgang. In een tijd waarin individualisme de boventoon lijkt te voeren, meten zij hún vooruitgang af aan geluk, vrijheid, vrede, duurzaamheid, spiritualiteit en zorg voor elkaar. Hoe zorg ik goed voor mijzelf én voor de wereld om mij heen. Als dat de hedendaagse invulling van vooruitgang is, biedt dat hoop in deze bange dagen.
Afbeelding: Hollandse Hoogte