Wij vrouwen eisen de straat terug. Dat was in de jaren negentig de hartenkreet waarmee vrouwen actievoerden om rustig over straat te kunnen lopen zonder lastig te worden gevallen, ook als de zon al onder was gegaan. Sociale veiligheid werd een begrip. Het ging niet langer alleen over de objectieve veiligheid zoals het aantal inbraken of het aantal verkrachtingen, maar ook over het veiligheidsgevoel op straat. Voel je je zo veilig dat je ’s avonds de deur open durft te doen of op straat te lopen. Er is toen veel veranderd, denk alleen maar aan het anders inrichten van het openbaar groen, de verlichting van achterpaden en weerbaarheidstrainingen of zelfverdedigingscursussen voor vrouwen en meiden. Dat was toen nodig en niet omdat er vluchtelingen waren.
Ook nu is er grootschalige actie nodig om de positie van vrouwen te verbeteren. Wat in Keulen is gebeurd is een drama. Een drama voor de meiden en vrouwen die lastig zijn gevallen. Een drama voor de meiden en vrouwen die aangifte hebben gedaan en waar nu aan getwijfeld wordt; is het geen massahysterie? Een drama omdat de Keulse burgemeester precies de verkeerde reactie gaf door meiden en vrouwen gedragsregels mee te geven waardoor de schuldvraag bij hen kwam te liggen. Want als je maar afstand houdt, gebeuren dit soort dingen niet. Het is een drama omdat de politie, en je weet niet of dat alleen de Duitse politie is, een volledig verkeerde inschatting heeft gemaakt over de ernst van de situatie en over het belang vanhet vrijgeven van informatie over de daders. Het is een drama omdat overal uit blijkt dat wij op dit moment niet weten hoe we moeten reageren. We zijn bang om groepen in de samenleving buiten te sluiten door hen als schuldige aan te wijzen en hiermee nog meer onrust te veroorzaken. Deze voorzichtigheid is begrijpelijk en correct, maar tegelijkertijd moeten en kunnen we de problemen niet ontkennen.
Mannen die een bepaald beeld van vrouwen hebben waardoor zij dit denken te mogen doen. En dat beeld van vrouwen is nog steeds breed ingebed, ook in onze samenleving. In Keulen werden vrouwen fysiek lastig gevallen, in Steenbergen schreeuwden Nederlandse mannen tegen een vrouw die zich uitsprak vóór de komst van vluchtelingen: ‘daar moet een piemel in’. De vraag of het Keulse drama ook in Nederland zou kunnen gebeuren is niet de juiste. De vraag hoort te zijn waarom vrouwen nog steeds niet dezelfde positie hebben als mannen. Waarom zijn er quota nodig voor vrouwen aan de top, waarom verdienen vrouwen in bepaalde beroepen nog steeds minder dan mannen, waarom worden meiden al snel als hoer bestempeld als zij vrij in het leven staan, waarom verdienen therapeuten nog steeds goud geld met het beeld van de vrouw als madonna of als hoer?Zolang er verschillende normen zijn waarop het gedrag van mannen en vrouwen wordt beoordeeld blijft geweld tegen vrouwen een fenomeen in elke samenleving. En die verschillende normen zijn er ook in de Nederlandse samenleving. Daarom kun je niet uitsluiten dat wat in Keulen gebeurd is ook in Krommenie zou kunnen gebeuren. En zolang dat het geval is, pleit ik voor een nationaal programma om meiden en vrouwen in zelfverdediging en mentale weerbaarheid te trainen zodat zij weten hoe te handelen in situaties die daarom vragen.