Achter de afkorting Suwi schuilt de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen. Op grond van deze wet hebben het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen – beter bekend als UWV – en gemeenten samen een aantal taken die zij moeten uitvoeren voor werkzoekenden en werkgevers. De wet Suwi kent twee hoofddoelstellingen. Zij moet ervoor zorgen dat uitkeringen rechtmatig worden verstrekt en moet arbeidsparticipatie bevorderen (werk boven uitkering). Om te achterhalen of deze doelstellingen worden gehaald, werd de wet onlangs geëvalueerd. Voor PvdA-Kamerlid Roos Vermeij is het glas half vol. De rechtmatige uitkeringsverstrekking is goed van de grond gekomen, maar het bevorderen van arbeidsparticipatie is het ondergeschoven kindje. Dat laatste komt onder andere omdat de reïntegratiebudgetten bij het UWV zijn gekort of afgeschaft evenals de bemiddelingsbudgetten. Daarbij komt dat vooral de uitstroom uit de uitkering centraal staat en niet de arbeidsmarkt en de arbeidsparticipatie in brede zin. Bij het algemeen overleg met minister Asscher en staatssecretaris Klijnsma van Sociale Zaken en Werkgelegenheid vroeg Vermeij om meer aandacht voor duurzame uitstroom naar de arbeidsmarkt waarbij mensen goed worden begeleid. Weliswaar ziet Vermeij goede bewegingen, zoals de banenafspraak uit het Sociaal Akkoord, maar in de praktijk komt van de doelstelling werk boven uitkering nog te weinig terecht. Vermeij vroeg in dat verband om aandacht voor de samenwerking tussen UWV en gemeenten. Bij de plaatsing van uitkeringsgerechtigden lijken zij elkaar te beconcurreren omdat de gemeentelijke autonomie en het landelijke beleid van UWV botsen. Een goede samenwerking komt nog niet van de grond.
Een mond vol…
Het is een mond vol, maar de wet “bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek in verband met de selectieve woningtoewijzing ter beperking van overlastgevend en crimineel gedrag” moeten gemeenten meer mogelijkheden geven om in sommige complexen, straten of wijken mensen te weren die ernstig overlastgevend of crimineel gedrag vertonen. Deze wet vormt een uitbreiding op de eerdere Rotterdamwet, waarmee gemeenten onder voorwaarden inkomenseisen mogen stellen aan mensen die in een wijk willen gaan wonen met een hoge werkeloosheid of veel lage inkomens. Met de nieuwe wet mogen gemeenten plekken aanwijzen (na goedkeuring door de minister van Wonen en Rijksdienst) waar de situatie niet verbeterd kan worden als daar niet (tijdelijk) voorkomen wordt dat er nieuwe criminele of overlastgevende personen komen wonen. Albert de Vries is voorstander van deze wet omdat de leefomstandigheden in de betreffende wijken alleen verbeterd kunnen worden als de cirkel van criminaliteit en overlast wordt doorbroken. Alleen dan is er ruimte voor structurele verbetering. De Vries ziet het weigeren van een huisvestingsvergunning als een laatste middel omdat het tot een flinke inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van woningzoekenden leidt. Om te kunnen beoordelen of iemand voor een aangewezen problematische plek in een stad een huisvestigingsvergunning kan krijgen moeten hun relevante (politie)gegevens immers aan de gemeente verstrekt worden. Het beperken van het recht op vrije vestiging kan met de bestaande Rotterdamwet al op grond van een laag inkomen. Het verband tussen werk of een laag inkomen en bijbehorend negatief gedrag is echter niet hard te maken. Bij een toets aan de hand van politiegegevens is dat veel beter het geval. Voorwaarde is wel dat gemeenten zorgvuldiger met de politiegegevens omgaan dan ze tot nu toe gedaan hebben. Verder wil De Vries deze maatregel uitbreiden naar goedkope koopwoningen in aangewezen wijken. Ook dan moet het mogelijk worden om, aan de hand van politiegegevens, iemand te weren uit een wijk met veel overlast of criminaliteit. De Vries heeft daartoe een amendement ingediend.
Afbeelding: Hollandse Hoogte
Deze rubriek wordt samengesteld door Ton Langenhuyzen (beleidsmedewerker Tweede Kamerfractie)
Contactgegevens Ton:
T. 070-3182792
M. [email protected]