Lokaal Bestuur
Tussen kannibalisering, leegstand en pop-up stores: de nieuwe binnenstad

Met het verdwijnen van de V&D’s en andere grote winkelketens en de opkomst van internetshoppen wordt de leegstand in menig binnenstad steeds groter. Wat kunnen we eraan doen: is het bijvoorbeeld reëel om te verwachten dat winkels zich weer in de binnensteden gaan vestigen, nu de economie aantrekt? Of is het winkellandschap definitief veranderd en moeten we gaan nadenken over andere bestemmingen?

‘Outletcenters gaan ten koste van andere winkels. Niet doen dus.’

portret priemusWie: Hugo Priemus

Wat: Emeritus-hoogleraar volkshuisvesting TU Delft

Wat kunnen we doen om winkelleegstand te bestrijden?

‘Daar is al veel over geschreven en nagedacht. Wat betreft winkels wordt aanbevolen een zekere ruimtelijke concentratie te bevorderen in bestemmings- en omgevingsplannen. Losse toevoerstraten waar van oudsher ook winkels te vinden zijn doen het minder goed. De echte centra doen het beter. Je moet dus alternatieven bedenken voor minder aantrekkelijke delen, zoals huisvesting. En over outlet centers en andere grote nieuwe projecten moet je heel kritisch zijn.’

Waarom?

‘Outlet centers kunnen best een succes zijn, maar dat gaat vaak voor een belangrijk deel ten koste van winkels in de stad: kannibalisme.  Je moet dat niet stimuleren. Zeker niet gezien de huidige bedreigingen van de retailfunctie.’

Zijn er nog andere dingen die je kunt doen om leegstand te voorkomen?

‘Een deel van de leegstandsontwikkeling heeft te maken met concurrentie tussen gemeenten. Ze houden onvoldoende rekening met elkaar. In Overijssel deden ze het wel slim: de provincie moet toezicht houden op gemeenten en constateerde dat de grondexploitatie van veel gemeenten te optimistisch was. Er zaten dubbeltellingen in: iedereen rekende de behoefte aan een sportcentrum bijvoorbeeld naar zich toe. Regionale coördinatie afdwingen c.q. versterken was daar de oplossing. Gemeenten moesten in onderling overleg bewijzen dat er echt behoefte aan winkels of bedrijven was.’

Zie je ook een ander type functies in winkelgebieden komen?

‘Pop-up stores zijn begonnen als een wanhoopsdaad om in ieder geval maar tijdelijk iets in leegstaande panden onder te brengen. Maar in nogal wat situaties lijkt dat een meer structurele oplossing te zijn. Dergelijke initiatieven vergroten de flexibiliteit en dynamiek. En het levert een verrassingseffect op: er is veel vernieuwing.’

Wat is de lange termijn toekomst voor winkelcentra?

‘De economie zal op en neer blijven gaan, dus je moet je snel kunnen aanpassen. Zeker op centrale locaties biedt dat nog steeds geweldige mogelijkheden. De vastgoedprijzen in Amsterdam en andere steden gaan steeds verder omhoog, mede door toeristen, waardoor het aantal winkelklanten ook toeneemt. Veel binnensteden combineren niet voor niets steeds vaker winkelen met recreatieve functies, zoals musea, poppodia en dergelijke. Dat is een groeimarkt. Er komen steeds meer diensten en evenementen, naast spullen die verkocht worden. Denk aan marathons, straatraces, vuurwerkshows en braderies. Maar ook daar geldt: dat kun je niet in élke gemeente doen. Ook dat moet je onderling afstemmen.

 Steden hebben ten opzichte van het platteland een voorsprong qua voorzieningen, cultuur en opleidingen. We constateren steeds vaker: het is achterhaald om wonen, werken en recreatie in tijd en plaats voor 100%  te scheiden. Dat was logisch in het industriële tijdperk, maar het past niet in het postindustriële tijdperk. De dynamiek van functievermenging zet nog wel een tijdje door.’

‘Een derde Blokker gaat het probleem echt niet oplossen.’

portret haselagerWie: Hans Haselager

Wat: Fractievoorzitter in Hilversum

Is er veel leegstand in Hilversum?

‘Ja, Hilversum zit boven het landelijk gemiddelde. Iets van 12% is dat.’

En wat doen jullie daaraan?

‘Er gebeurt natuurlijk veel op de korte termijn. Er wordt geprobeerd de binnenstad gezellig te maken en er worden alternatieven bedacht voor de standaard winkels die je normaal hebt. Maar de binnenstad is gewoon niet meer zoals het twintig tot dertig jaar geleden was. Je ging daar toen voor al je voorzieningen heen: voor boodschappen, kleding, schoenen, alles. Dat is voorbij. Aanloopstraten zie je overal al omvallen. Ik denk dat we na moeten gaan denken over hoe de binnenstad er op de lange termijn uit moet zien. Je moet gaan nadenken over andere concepten.’

Daar wordt toch al wel over nagedacht?

‘Jawel, maar het gaat dan al snel over “bruisender en gezelliger”. Ook de invulling van de winkels moet ter discussie worden gesteld. Een derde Blokker gaat het probleem echt niet oplossen. De oude Eurobioscoop in Hilversum wordt verbouwd naar een soort foodhall. Daar geloof ik wel in. Dan is er sprake van transformatie naar iets wat echt nieuw is.’

Werkt dat ook op de lange termijn?

‘Ik denk van wel, voor zover ik dat kan overzien. Je moet naar een compacte en onderscheidende binnenstad. Daarbij is het gevaar natuurlijk wel dat niet elke gemeente hetzelfde soort alternatieve concepten moet starten.’

Het vermengen van functies kan niet overal?

‘Nee, daarom moet je echt transformeren wat nodig is. Ik woon in Hilversum-Oost en daar heb je een heel kleinschalig winkelcentrum waar je gratis kunt parkeren. Kies daar dan voor, voor de praktische zaken. En andere, leegkomende winkels transformeer je naar wonen. Want er is natuurlijk juist een tekort aan woningen.’

Hoe voorkom je grootheidswaanzin bij gemeenten die allemaal denken dat zij wel het grootse en meeslepende centrum kunnen zijn voor de regio?

‘Veel gemeenten hebben wel door dat ze het niet gaan redden. En als teveel gemeenten denken dat outlet centra het wondermiddel zijn dat zíj moeten bouwen, dan weet je van tevoren dat de landelijke overheid moet gaan ingrijpen. Iedereen tussen de 11 en 88 weet hoe je iets op internet kunt kopen, dat houd je niet meer tegen.’

‘Meer inzetten op lokaal ondernemerschap is absoluut nodig, van de detailhandel moet je niet meer hebben.’

portret braekenWie: Barry Braeken

Wat: Wethouder in Heerlen

In Heerlen wordt een kantoren- en winkelcomplex gebouwd bovenop en naast het treinstation. Een project van bijna 40.000 m2 kantoren, winkels en horeca, twee parkeergarages en 125 woningen, waar zo’n € 180 miljoen mee gemoeid is. Hoe gaat het met dat project?

‘Het is voor een derde af ongeveer. De noordzijde is klaar, maar de delen op het spoor en de zuidzijde nog niet, daar wordt nog aan gewerkt. Er is ook nog geen verbinding tussen de wijken over het spoor. In het noordelijke deel zijn er nu naast een supermarkt het UWV, de gemeentekantoren en enkele woningen gevestigd, maar het gaat allemaal pas echt lopen als er meer af is.’

Wordt het wel een succes denk je?

‘Dat is moeilijk te zeggen. Het is wel zo’n typisch plan van vóór de crisis. De woningen lopen prima, de kantoorruimtes zijn ook ingevuld, maar je ziet dat het lastig gaat met de winkels. We zien niet voor niets steeds vaker in allerlei steden dat detailhandel transformeert naar horeca. Ook in dit project zie je dat. Dat is op zich prima, want er moet gewoon minder detailhandel komen.’

Hoeveel winkelleegstand is er bij jullie in Heerlen?

‘Pakweg 16%. Dat is hoog. Net als bij veel andere gemeenten in Zuid-Limburg. We hebben ook geen uitbreidingsplannen meer. We voegen nergens meters meer toe, we gaan zelfs onttrekken op bepaalde locaties.’

Is horeca de oplossing?

‘Ik denk dat er echt iets veranderd is in het consumptiepatroon van mensen. We gaan steeds vaker naar de stad om daar te eten, drinken en te verblijven. Maar laten we eerlijk zijn: de horeca kan niet alles oplossen.’

Wat is er nog meer nodig?

‘Een vermindering van de winkelmeters en meer inzetten op lokaal ondernemerschap. Daar hebben wij een stimuleringsregel voor: als je een zaak begint in een pand dat langer dan zes maanden leeg staat, krijg je daar een subsidie voor. En we hebben een organisatie, Streetwise, die bemiddelt tussen pandeigenaren en partijen die iets willen beginnen. Je ziet dan dat huren vaak fors omlaag gaan, wat er toe leidde dat er veel nieuwe zaakjes zijn gestart. Dat moet wel, want detailhandel is niet meer de primaire drager van de binnenstad.’ 

 

Afbeelding: Flip Franssen | Hollandse Hoogte