In de Lokale Monitor constateert vakbond FNV grote verschillen tussen gemeenten als het gaat over sociaal beleid. Zo besteedt 40% niet de volledig voor kinderen bestemde Klijnsma-gelden en maakt het nogal wat uit of je in Alkmaar of Utrecht woont als je in armoede leeft.
Ze noemt het ‘een prestatie’ dat sommige gemeenten uitstekend sociaal beleid hebben weten te ontwikkelen en uit te voeren. Zeker omdat ze er veel taken bij hebben gekregen bij de decentralisaties in 2015, de vorige raadsperiode, en er tegelijkertijd bezuinigd moest worden. Maar Kitty Jong, vicevoorzitter van de FNV, ziet in de onlangs gepresenteerde Lokale Monitor nog te veel grote verschillen tussen gemeenten.
Kijk bijvoorbeeld naar het armoedebeleid. Gemeenten hebben veel mogelijkheden om het sociaal minimum voor inwoners aan te vullen door kosten en lasten te verlichten. Maar uit het onderzoek van FNV blijkt dat ze vaak kiezen voor ‘bureaucratische regelingen die de drempel te hoog maken’ voor mensen om er gebruik van te maken. Jong: ‘Er blijft geld op de plank liggen.’
Jong: ‘Gemeenten werpen zo hoge bureaucratische drempels op, dat mensen er geen gebruik van maken’
Wat er daarbij extra uitspringt is dat 40% van de gemeente de zogeheten Klijnsma-gelden voor extra armoedebestrijding onder kinderen niet of nauwelijks benutten. Jong: ‘Het gaat om € 1 miljoen per jaar. Dat gaat vaak op in de grote pot van het sociaal domein, of naar de totale begroting.’ Wat de vakbondsvrouw ook ziet: het geld blijft hangen in de ‘overhead’, ofwel het ambtenarenapparaat. ‘Dat hoort bij mensen terecht te komen!’
Armoede is een van de indicatoren waarop gemeenten kunnen scoren. De Lokale Monitor, die de FNV eens per twee jaar uitbrengt, kijkt naar meer onderwerpen: wachttijden bij het verkrijgen van een uitkering, de tijd voordat iemand in aanmerking komt voor schuldhulpverlening of duurzame inkoop. Ofwel, zegt Jong: ‘Alles wat de participatiewet raakt.’
Jong: ‘Slechts 14% van de gemeenten kijkt hoe het de uitstromers vergaat’
De duurzame uitstroom, hoe mensen met een uitkering weer aan een baan komen, kan veel beter, zegt Jong. ‘Slechts 14% van de gemeenten volgt hoe het met uitstromers gaat. De rest denkt alleen maar: “Ze drukken niet meer op de begroting” en kijken er niet meer naar om. Dat zegt iets: is voor hen de begroting belangrijk, of wat hun inwoners meemaken? Te vaak vallen mensen daardoor na een jaar weer terug op een uitkering.’
Jong praat bevlogen. Ze is niet alleen vanuit haar huidige functie betrokken bij het lokaal bestuur. Tot haar benoeming in het FNV-bestuur was ze raadslid voor de PvdA in de gemeente Weesp. Ze maakte de aanloop naar de decentralisaties van nabij mee. ‘Een enorm ingewikkeld onderwerp. De raad ging niet meer alleen over lantaarnpalen. Ik zat in een raad van zeventien waar misschien maar twee verstand van het sociaal domein hadden. Er wordt verwacht dat je de diepte in gaat. Je moet je als raadslid goed laten voorlichten.’ Maak daarbij gebruik van de lokale mensen van de FNV, adviseert ze raadsleden. ‘Dat zijn allemaal kaderleden van ons en dus vrijwilligers. Ze kunnen de raadsleden uitstekend voorlichten. We hebben 128 lokale netwerken, dus zit er ook een bij jou in de buurt.’
Hoe groter de gemeente hoe minder zicht
Een van de gemeenten die er met kop en schouders bovenuit steekt is Pekela. Ze staat in de top-vier van de Lokale Monitor. Volgens de FNV komt die score omdat Pekela mensen met beschut werk een vast contract biedt en ernaar streeft om mensen in de eigen organisatie ook vaste contracten te geven. Ook doet Pekela het goed bij de sociale criteria bij inkoop.
Reiny Kuiper, PvdA-fractievoorzitter in Pekela, ziet in het rapportcijfer de bevestiging dat het beleid van de gemeente zijn vruchten afwerpt. ‘We willen mensen van beschut werk niet alleen snel aan een vaste werkplek helpen maar ook na twee jaar aan een vast contract. En de Klijnsma-gelden gaan volledig naar de doelgroep.’ Ook de jeugdzorg is op orde, zegt hij. ‘Zo zijn er vaste consulenten die de bewoners kennen. Dat werkt laagdrempelig. Mensen weten hun weg te vinden bij de gemeente.’
Kuiper: ‘Het is hier nog een beetje ons kent ons’
Wat misschien ook helpt, zegt Kuiper, is dat de gemeente niet zo veel inwoners telt. ‘Hoe groter de gemeente, hoe minder zicht op de doelgroep. Hier kennen ze je sneller. Het is nog een beetje ons kent ons. Daar werken ze met algoritmen.’
Een van die grote gemeenten is Utrecht. En inderdaad, de FNV beoordeelt de vierde gemeente van Nederland slecht. Rick van der Zweth, PvdA-fractievoorzitter en lid van de oppositie, ziet het met lede ogen aan. ‘We zagen de vorige periode dat de coalitie met D66 als grootste partij de urgentie op jeugdzorg, participatiewet of armoede niet voelde, juist op het moment dat er grote veranderingen op de gemeente afkwamen. Ze dachten “het zal wel loslopen”. Het verbaast me dus niets dat de FNV Utrecht slecht waardeert.’
‘We hebben de rare situatie dat de wethouder bij jeugdzorg bijvoorbeeld steeds zegt: “We gaan het financieel wel regelen.” Maar de wachtlijsten nemen toe. En mensen krijgen zelfs te horen dat er geen hulp is, want er is geen geld,’ zegt Van der Zweth. ‘Pas als iets fout gaat en er iemand gaat piepen, komt de gemeente in actie. Veel te laat natuurlijk.’
Van der Zweth: In Utrecht komt 20% van de inwoners niet rond
In Utrecht is armoede een hardnekkig probleem, zegt Van der Zweth. ‘Het gaat van generatie op generatie. We zijn formeel een hoogopgeleide stad, met veel mensen die na hun studie in de stad blijven wonen. En toch is er een grote groep van 20% van de bewoners die niet rond kan komen. Op armoedebeleid verslechtert de boel. Regelingen zijn versoberd of afgeschaft. Zo is de energieregeling verdwenen. Mensen die het nodig hebben krijgen geen extra geld meer voor energie. Dat scheelt ouderen, die de kachel toch al wat hoger opstoken, tot honderden euro’s per jaar. Een klap voor veel mensen.’
Met GroenLinks aan het roer sinds 2018 ziet Van der Zweth wel wat lichtpuntjes. ‘We hebben nu mede op ons voorstel een gemeentelijk fonds opgericht voor jongeren tot 27 die met schulden kampen. We kopen de schulden op en zorgen met zachte hand dat ze de problemen oplossen. Dat is veel beter dan drie jaar lang harde schuldsanering.’
Improviseren in Alkmaar
In Alkmaar loopt het volgens de FNV beter. Paul Verbruggen, sinds juni 2018 PvdA-wethouder in deze stad, dankt dat vooral aan de ambtenaren van zijn stad. ‘Zij stellen de inwoners centraal. Wij als wethouders en burgemeester geven hen daarbij veel ruimte. We zeggen: er is altijd meer mogelijk dan je denkt. Je kan precies volgens de wet opereren of in de geest van de wet.’
Als er een complex geval zich voordoet, vindt moreel beraad tussen alle ambtenaren plaats op het stadhuis. Dan moet je soms improviseren, zegt hij. Zo was er een alleenstaande moeder met kind die in een sociale huurwoning werd lastiggevallen door haar ex. Hij stond haar vanuit het aanpalende steegje steeds te beloeren. Een schutting zou de oplossing zijn, maar daar had de vrouw geen geld voor. ‘Hoe help je dan? We hadden haar geld kunnen geven, maar dan had ze zelf een schutting moeten regelen met alle zorgen van dien. Daarom hebben we voor haar de schutting laten plaatsen. Mag misschien niet, maar werkt wel.’
Verbruggen: Soms moet je buiten de lijntjes kleuren om mensen te helpen
Hoewel Alkmaar in de top-4 staat, kan het altijd beter, zegt Verbruggen. ‘Zo zijn we volop bezig het zogeheten outreachend jongerenwerk opnieuw handen en voeten te geven. We willen ervoor zorgen dat jongeren geen drop-outs worden. En op het vlak van schuldhulpverlening heeft iemand binnen 2 x 24 uur een intakegesprek en werken we er nu aan dat we binnen 6 weken een volledig herstelplan hebben liggen. Want we willen er alles aan doen dat mensen niet door schulden uit hun huis worden gezet. Beter voor hen en voor de gemeente, want een uithuisplaatsing kost zo € 15.000.’
Weten hoe jouw gemeente ervoor staat? Kijk dan even op de FNV-website
Afbeelding: Leander Varekamp | Hollandse Hoogte