Dertig regio’s moeten op 1 oktober hun concept-visie op alternatieve energieopwekking vastleggen in een Regionale Energiestrategie (RES). Wel of geen zonneweides? Waar moeten de windmolens komen? En waarom mogen er alleen bewezen duurzame energiebronnen als zon- en windenenergie worden meegenomen en vallen mogelijke alternatieven als geothermie buiten de boot? Lokaal Bestuur sprak met politici uit verschillende regio’s.
Niemand voelt zich probleemeigenaar
Martijn Kahlman
Raadslid in Gooise Meren
Hoe is de RES ontvangen in de gemeente?
‘De concept-RES werd wisselend ontvangen. Wij vinden de RES vrij bescheiden en hadden bijvoorbeeld meer zoeklocaties gewild. Andere partijen waren minder positief, met name omdat veel zoekgebieden grenzen aan of zelfs in natuurgebieden liggen.’
De gemeenteraad heeft zich onder andere uitgesproken tegen zonnepanelen en windmolens op het Gooimeer, een Natura 2000-gebied. Zien jullie alternatieven?
‘Veel partijen zien geen alternatieven en zeggen simpelweg: “We willen het niet”. Wij zijn als PvdA wel op zoek naar alternatieven. Denk daarbij aan de industriegebieden en langs wegen. De A1 loopt dwars door de gemeente.’
Is de gemeenteraad goed meegenomen in aanloop naar de RES?
‘Eerlijk gezegd had ik er meer van verwacht. Voorafgaand aan de concept-RES hebben we uitgebreid meegedacht. Nu ligt er een concept, waar je als raad op kan reageren, maar word je niet verleid om verder mee te denken en zet een gedeelte van de raad de hakken in het zand. Ook zie je de ideeën van burgers niet meer in de RES terug. Dat is heel jammer, want draagvlak is heel belangrijk en
nu hebben mensen het idee dat het van bovenaf wordt opgelegd.’
Gaat er nog meer mis?
‘Ja, ik mis de regie. Veel gemeenten zeggen: “Doe die windmolens maar niet bij ons, maar in een andere gemeente”. Dat is zonde. Je kan ook samen op zoek gaan naar locaties. Nu lijkt het alsof geen enkele gemeente zich probleemeigenaar voelt.
Bovendien worden veel nieuwe technieken voor duurzame energieopwekking zoals aqua- en geothermie nu uitgesloten van de RES. Dat zou in de toekomst anders moeten.’
Zorgen dat iedereen mee profiteert
Lian Heinhuis
Duo-raadslid in Amsterdam
Hoe is het proces verlopen?
‘Er is veel participatie geweest vanuit de verschillende stadsdelen: bewoners konden meedenken en ook de stadsdeelcommissies hebben hun advies uitgebracht. Wat er uiteindelijk uit gekomen is, is een plan met zoekgebieden waar windmolens en zonnepanelen kunnen komen te staan.’
Is er veel discussie geweest over die zoekgebieden?
‘Ja, er zijn zeven zoekgebieden aangewezen voor extra windmolens. In de raad keerde met name de oppositie zich tegen de windmolens. Het ging er soms heftig aan toe, terwijl het nu alleen nog om zoekgebieden gaat. De angst is dat de molens er sowieso komen, maar dat is helemaal niet aan de orde. Eerst moet worden gekeken naar de ruimtelijke inpassing, bouw en exploitatie en gaat de gemeente nog om tafel met omwonenden en windcoöperaties.’
Maar kan je in een dichtbebouwde stad wel windmolens bouwen?
‘Ja we hebben echt gekeken naar de vraag wat Amsterdam zelf kan leveren. Dat kom je uit op 400 megawatt zonne- en 127 megawatt windenergie. Dat staat gelijk aan de elektriciteitsvraag van 430.000 woningen. Al met al behoorlijk wat dus. Toch had de oppositie het vooral over kernenergie en windmolens. Over het eerste gaat de gemeente niet en de meeste energie wordt door de zon opgewekt. Los daarvan heb ik liever windmolens dan een kerncentrale en heeft geen enkel bedrijf plannen om te investeren in kernenergie.’
Ben je tevreden over de rol van de raad?
‘Tot nu toe is die redelijk beperkt: we zijn op de hoogte gehouden door het college, maar pas bij de wensen en bedenkingen op de RES kregen we echt een actieve rol. We hadden misschien wat actiever kunnen worden betrokken in het participatieproces, maar bepalen waar een windmolen kan staan is ook gewoon een erg technisch vraagstuk. Onze rol wordt groter als er besluiten moeten worden genomen over de investeringen en de definitieve plaatsing van de windmolens. Ik verwacht dan opnieuw een verhit debat.’
Wat vind je het belangrijkste in dit proces?
‘Dat we nu draagvlak creëren voor duurzame alternatieven en dat we voorkomen dat de ongelijkheid door de verduurzaming verder vergroot wordt. Ook mensen met een kleine portemonnee moeten mee kunnen doen. Ik heb een keer een debat gehad met D66, waarin ze eindigden met “oh, is dit een verkapt pleidooi voor nivellering?”. Daarop heb ik gezegd dat er wat mij betreft niks verkapt aan was. Als iets nivellerend uitwerkt, is dat alleen maar heel goed!’
Betrek de bewoners
Bahreddine Belhaj
Raadslid in Lelystad
Hoe ver zijn jullie in Lelystad?
‘De concept-RES is rond bij ons, maar ik vind niet dat het goed gegaan is. In Flevoland wordt 30% van alle duurzame energie opgewekt. We halen de doelstellingen van de RES dus al. Technisch gezien was het een formaliteit. Maar het college van Lelystad wilde aanvullend op de RES meer doen. Daarom werden er voor de gemeente zelf een warmtevisie en een nota over zonnepanelen geschreven.’
Dat is toch mooi?
‘Ja, maar de besluitvorming werd daarna een rommeltje. Want in plaats van amendementen en moties over die warmtevisie en nota bij de nog te verschijnen beleidskadernota’s in te dienen, deden sommige partijen dat bij de RES. Dat sloeg nergens op, maar dat konden de andere partijen maar niet duidelijk maken.’
Los van de besluitvorming. Gaan jullie nog meer dan die 30% duurzame energie opwekken?
‘In theorie hebben we genoeg ruimte, dus zou het kunnen. Maar je moet niet gaan “overbieden”, want daar zitten allerlei verplichtingen aan vast. Bovendien en dit is misschien nog wel belangrijker, is er veel weerstand tegen nog meer windmolens. Wanneer je maar blijft bouwen, loop je onherroepelijk tegen een muur op. Daarom zijn de betrokkenheid van burgers versterken en het verbreden van het draagvlak belangrijke doelstellingen in onze RES.’
Hoe kan je die participatie vormgeven?
‘In de Staten heeft men zich bijvoorbeeld hard gemaakt voor participatie in windmolenparken. Bewoners kunnen aandelen kopen en zo de vruchten plukken van de opbrengsten van de energie. Van elke € 100 gaat een derde naar de gemeente, een derde naar de ontwikkelaar en de rest naar de inwoners. Het geld voor de inwoners mag dan worden verdeeld over andere duurzame projecten, bijvoorbeeld voor individuele subsidies. Als je gezamenlijk zeggenschap hebt, groeit het draagvlak. Dan werkt het wel.’
Bij jullie is de RES uiteindelijk dus wel relatief eenvoudig tot stand gekomen, welk advies zou je aan andere regio’s geven?
‘Ik zie veel discussies over de rol van de overheid, maar de grootste klapper die je kunt maken zit in die burgerparticipatie. Stimuleer dat: inwoners willen echt wel, maar ze hebben wat hulp nodig. Investeer je opbrengsten uit duurzame energie dus in subsidies voor burgers.’
Maar wat doe je dan met zorgen over de horizonvervuiling in het landschap?
‘Dat is een hele lastige. Je kan als gemeente en regio zeggen, dat “gaan we niet doen”, maar de consequentie daarvan is uiteindelijk dat het Rijk gaat opleggen wat er moet gebeuren. Je verliest de regie. Dat maakt de situatie er niet beter op. Zeker niet met betrekking tot het draagvlak onder je bewoners.’
Duurzame energie is meer dan wind en zon
Anneke Visser-Veltkamp
Commissielid op Texel
Op Texel zijn zoekgebieden aangewezen voor windenergie. Ideaal zou je denken, want het lijkt altijd te waaien op het eiland. Zien jullie de windmolens met enthousiasme tegemoet?
‘Nee, er is politiek nauwelijks draagvlak voor windturbines. Jaren terug heeft de energiecoöperatie TexelEnergie tevergeefs een poging gedaan om negen turbines te plaatsen. Onze fractie heeft nog geprobeerd om een onderzoek te doen naar het draagvlak, maar zelfs dat werd door de raad weggestemd.’
Waarom liggen windmolens zo gevoelig?
‘Als je kijkt naar de twee zoeklocaties, zie je dat die in het noorden een aanvliegroute is voor vogels en dat je ook tegen de zuidelijke zoeklocatie veel bezwaren kan hebben. Wanneer daar windturbines komen, is dat het eerste wat je ziet als je met de boot aan komt. De bezwaren zijn dus tweeledig: natuur- en vogelorganisaties zijn tegen, vanwege de gevaren voor vogels, en mensen die het cultuur-historische landschap een warm hart toedragen zijn tegen vanwege de horizonvervuiling. Texel moet het hebben van het natuurschoon en de cultuur-historische landschappen. Beiden kunnen verstoord worden door windturbines.’
En hoe zit het met de zonne-energie?
‘Er zijn weinig grote daken op Texel. Maar een aantal boerderijen hebben grote loodsen, waarop nu zonnepanelen liggen. Op die manier kunnen Texelaars, die zelf geen geschikt dak hebben, toch investeren in zonne-energie.
Verder had de coöperatie TexelEnergie een aantal maanden terug het voorstel om een zonne-akker aan te leggen. De gemeenteraad heeft toen echter besloten om te wachten op de concept-RES. De raad dacht daarmee verder te kunnen, maar dat blijkt niet zo te zijn. In het concept zijn zonnezoekgebieden aangewezen op agrarische grond, terwijl juist was aangedrongen dit niet te doen. Dat leidt niet direct tot weerstand, maar roept wel vragen op.‘
Is er überhaupt wel draagvlak?
‘Ja, we willen als eiland best energieneutraal en zelfvoorzienend zijn, maar dat zoeken we meer in innovatieve projecten, zoals energie opwekken uit golfslag. Het jammere is alleen dat die innovatieve projecten niet meetellen voor de RES. Texel wil heel graag en ziet ook mogelijkheden, maar niet binnen de strikte grenzen van de RES.’
Ben je tevreden over de rol van de raad in het proces?
‘Nee. We voelen ons niet betrokken. Bij de fase voorafgaand aan de concept-RES heeft de raad weinig kunnen doen. In de enige bijeenkomst voor raadsleden ging het vooral om de vorm en nauwelijks over de inhoud. En ook in het vervolgtraject ben ik bang dat we te weinig gehoord gaan worden. Van een bottom-up-benadering is geen sprake en de kans dat er straks een document ligt, waar de raad nauwelijks invloed op heeft gehad, is levensgroot.’
Wat hoop je voor het vervolg?
‘Hopelijk leveren alle wensen en bedenkingen zichtbare aanpassingen op in de RES 1.0 en worden de kaders van de RES 2.0 wat minder strikt. Het is zeker haalbaar dat Texel energieneutraal en zelfvoorzienend wordt, maar dat lukt alleen als ook alternatieve duurzame energiebronnen meegenomen mogen worden.’
Het is hier heel goed gegaan
Vera van Vuuren
Commissielid in Schagen & voorzitter van de Noord-Hollandse Energie Coöperatie
De concept-RES is af. Wat is daar aan vooraf gegaan?
‘Een heleboel. Ik heb aan veel bijeenkomsten meegedaan, zowel in de gemeente als in de regio. De bijeenkomsten waren brede brainstormsessies over de uitgangspunten van de RES. Er werden daarbij verschillende scenario’s voorgelegd: gaan we voor de meeste energieopbrengst of gaan we juist voor de beste landschappelijke inpassing?’
Vooral over de zoekgebieden is veel te doen. Hoe zijn die tot stand gekomen?
‘De zoekgebieden zijn tijdens de brainstormbijeenkomsten ontstaan. In eerste instantie is er geïnventariseerd wat er al gedaan werd en wat plekken zijn waar je echt niet aan wil komen, bijvoorbeeld natuur of weidevogelgebied. Zo hebben we verschillende scenario’s ontwikkeld.’
Is daarbij voldoende naar de bewoners en raadsleden geluisterd?
‘Ja. Er zijn tientallen bijeenkomsten geweest, waarbij alle belangengroepen vertegenwoordigd waren.’
Hoe is de RES in Schagen ontvangen?
‘Het leeft heel erg. De gemeente Zijpe, een van de voorgangers van Schagen, was al jaren vooruitstrevend als het gaat om energieopwekking door wind.’
Dus weinig hakken in het zand?
‘Nee, we wilden als raad van Zijpe al langere tijd meer windenergie, maar met het restrictieve beleid van de provincie lukte dat niet. Natuurlijk zijn sommige inwoners kritisch over windmolens, maar er is meer draagvlak.’
Hoe komt dat?
‘Participatie is alles. Doe het samen met bewoners, bijvoorbeeld door energiecoöperaties op te richten. Hier in de gemeente konden bewoners een stukje van de windmolens kopen. Zo werden ze aandeelhouder en profiteerden ze direct van de opbrengst. Hetzelfde kan met zonnepanelen: wie ze niet op het eigen dak kan leggen, kan eigenaar worden van een zonnepaneel in de buurt.’
Hoe kijk je tegen het vervolg aan?
‘Het is best een ingewikkeld proces. Ik denk dat het belangrijk is om het te vertalen naar de bewoners zelf: wat betekent het precies? Wat kan je als bewoner zelf doen – op het eigen dak of in je eigen achtertuin – en wat moet er in de directe omgeving gebeuren? Het is heel belangrijk om daarover te communiceren en mensen niet het gevoel te geven dat er van bovenaf iets wordt opgelegd, maar dat het iets is van gemeenten en bewoners samen.’
Afbeelding: Peter Hilz