Je zou het bijna vergeten in deze tijd van de tweede golf, aangescherpte coronamaatregelen, het dringende advies over mondkapjes en de hoogoplopende discussie over de deskundigheid van het OMT en het RedTeam, maar er spelen ook nog andere politieke issues. Best wel belangrijke issues, die bepalend zijn voor onze toekomstige manier van samenleven en net als de coronacrisis om leiderschap vragen.
Ik heb het natuurlijk over het klimaatakkoord. Om daar uitvoering aan te geven is afgesproken, dat elke regio een Regionale Energie Strategie (RES) gaat opstellen. Voor politiek Nederland is het inmiddels een gevleugeld begrip, maar voor de burger blijft het een onbekend fenomeen. En hoewel veel raadsleden inmiddels wel bekend zijn met de RES, hebben ze niet het gevoel dat de RES ook echt van de gemeenteraad is.
Dat is, zoals het Planbureau voor de Leefomgeving constateerde, meer dan jammer. De RES’en zijn namelijk om tal van redenen belangrijk. De klimaatverandering kunnen we tegengaan door snel over te stappen op duurzame energie en de gaskraan permanent dichtdraaien kan alleen als er genoeg windmolens staan en zonnepanelen liggen. De opdracht voor de RES’en is dan ook niet mals: er moest voor ruim 35 terawattuur (TWU) gevonden worden om duurzame energie in de vorm van zonne- en windenenergie op te gaan wekken. Voor de duidelijkheid: 1 terawattuur is 1.000.000.000.000 wattuur.
Een duizelingwekkend getal, zeker omdat alleen de bewezen duurzame energiebronnen van zon en wind mee mochten worden gerekend en de alternatieve vormen nog niet. Maar ondanks dat zijn de ambities, die in de verschillende RES’en, worden geformuleerd ruimschoots genoeg. Als je alle regionale plannen bij elkaar optelt kom je niet op 35, maar op ruim 50 terawattuur uit.
Goed nieuws dus. Het vervelende is alleen, dat je je niet blind moet staren op deze bemoedigende cijfers. Het planbureau constateert namelijk dat burgers onvoldoende betrokken zijn geweest bij de totstandkoming van de plannen. Corona zorgde ervoor dat veel fysieke bijeenkomsten werden afgelast, maar het is de vraag of het zonder corona wel was gelukt. Wellicht dat het iets had gescheeld, maar feit is dat de betrokkenheid pas later in het besluitvormingsproces ontstaat. Wanneer je weet of die windmolens in je achtertuin geplaatst worden bijvoorbeeld.
Het is de wet van participatietrajecten: wanneer iets dichterbij komt, neemt de betrokkenheid toe. Of je het nu hebt over mobiliteits-, omgevingsvisies, toekomstateliers of de komst van dak- en thuislozen en de bouw van een nieuw jongerenhonk hebt: het gemor begint als het besluit bijna genomen is. In Houten leidde het verzet tegen windmolens in 2005 al tot een nieuwe lokale partij die nog steeds bestaat. En bij de verkiezingen van 2014 behaalde Wakker Emmen een enorme verkiezingszege vanwege haar verzet tegen een windmolenpark.
Allemaal bekende materie voor de opstellers van de RES’en. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de voorkeur ligt bij zonne-energie en dan vooral zonnepanelen op het dak, want ook tegen zonneparken groeit het verzet, zoals we bijvoorbeeld in Westerwolde zien. Nog los van dat verzet is het de vraag of die focus op alleen zon wel zo verstandig is. Het planbureau constateert namelijk dat netbeheerders te veel zonne-energie niet aankunnen en het energienet overbelast kan raken. Bovendien wordt er in RES’en geen duidelijkheid gegeven hoe het zit met het financiële uitgangspunt van 50% lokaal eigendom.
Er zijn dus nogal wat hordes te nemen om de 50 TWU daadwerkelijk te realiseren. Waarschijnlijk terecht waarschuwt het planbureau voor de problemen die ontstaan als de zoekrichtingen moeten worden vertaald in concrete keuzes. Het is een beetje als met de anderhalve meter. Ondanks dat we weten dat we het ook zelf zouden moeten doen, kijken we eerst naar de ander. Pas als het echt dicht in de buurt komt, zien we nut en noodzaak om alle voorschriften te volgen; veroordelen we de mensen, die dat nog niet doen; en roepen we om landelijke regels en sterke leiders. Maar eigenlijk is het dan al te laat. Net als de corona-aanpak kunnen we bij de energietransitie niet wachten.
Afbeelding: Kees van de Ven | ANP