De woon- en werkomstandigheden van arbeidsmigranten zijn in veel gevallen ondermaats. Door middel van onderling overleg, hulp bij inburgering en lokale regelgeving proberen gemeenten hier verbetering in te brengen.
In de Limburgse gemeente Horst aan de Maas staat tijdens Poolse verkiezingen een stembureau. Sterker, het is het bureau waar buiten Polen de meeste Poolse stemmen worden uitgebracht, vertelt PvdA-wethouder Roy Bouten. In de lente- en zomermaanden wonen er in de gemeente tot zo’n 6.000 arbeidsmigranten, onder wie veel Polen. ‘Dat brengt stevige uitdagingen met zich mee.’
Voor een groot deel bestaan die uitdagingen uit het verbeteren van de positie van arbeidsmigranten zelf. De ‘tijd van praten’ over hun positie is nu ‘echt voorbij’, zei Emile Roemer in oktober tegen de NOS. De oud-SP-leider en zijn Aanjaagteam Bescherming Arbeidsmigranten presenteerden toen het rapport Geen Tweederangsburgers. In het rapport doet het Aanjaagteam vijftig aanbevelingen om de omstandigheden van buitenlandse werkers structureel te verbeteren.
Want die condities kunnen in veel gevallen wel wat verbetering gebruiken, blijkt uit het document. Een deel van de ongeveer 500 duizend arbeidsmigranten in Nederland is volgens het Aanjaagteam ‘te afhankelijk’ van uitzendbureaus. Malafide uitzenders betalen slechts een deel van het loon, bieden slechte huisvesting en houden bovendien zorgkosten in op het salaris, zonder de zorgverzekering goed te regelen.
Gulikers: Het ligt aan de manier van huisvesten, niet aan de mensen
De slechte huisvesting leidt volgens het rapport tegelijkertijd tot andersoortige uitdagingen, bijvoorbeeld op het gebied van overlast in dorpen en steden. ‘Dat is op zich ook niet vreemd,’ zegt raadslid in het Gelderse Tiel Kamiel Gulikers. ‘In hoeveel woonwijken staan er huizen waarin tien jonge mannen bij elkaar gehuisvest zijn? Ik kan me mijn studentenhuis nog herinneren. Maar het ligt aan de manier van huisvesten en niet aan de mensen.’
Wat kunnen gemeenten doen om de situatie van deze migranten te verbeteren? En hoe kan overlast in de toekomst voorkomen worden?
Verkamering
Tiel wordt wat betreft arbeidsmigratie wel een lastgemeente genoemd: er wonen (veel) meer migranten dan dat er in de gemeente zelf werkzaam zijn. Naar schatting wonen er in Tiel drie- à vierduizend, wat gelijk staat aan 7 tot 10% van de hele bevolking. ‘Het grootste deel rijdt ‘s ochtends over de A15 naar Schiphol of naar de Rotterdamse Maasvlakte om daar te gaan werken,’ zegt Gulikers.
Toch wil Gulikers het beeld van lastgemeente nuanceren. ‘De arbeidsmigranten maken wel gebruik van de middenstand in Tiel. In die zin draaien ze volledig mee.’
Gulikers heeft zich in het verleden gestoord aan uitzendbureaus die goedkope eengezinswoningen kochten en hier tot tien medewerkers huisvestten. ‘Dit is niet goed voor de arbeidsmigranten zelf, maar ook niet voor de wijken waar zij woonden. Het is daarnaast ontwrichtend voor de lokale woningmarkt.’ Om verdere ontwrichting te voorkomen hebben woningeigenaren in Tiel sinds 2018 een vergunning nodig voor zij over kunnen gaan tot verkameren.
Balster: ‘De druk op de leefbaarheid werd te groot’
Om dezelfde redenen verbiedt Den Haag verkamering in kwetsbare wijken, zegt de Haagse wethouder Martijn Balster. ‘De druk op de leefbaarheid werd te groot. Migranten hebben vaak geen leefruimte, waardoor veel mensen op straat hangen. Busjes rijden in alle vroegte door de straten om werkers op te pikken. En dat, in al heel kwetsbare wijken.’
Tegelijkertijd moet het verbod de woonomstandigheden voor migranten verbeteren. ‘Die omstandigheden zijn soms echt schrijnend,’ zegt de wethouder. ‘Er zijn voorbeelden van woningen met bedjes die drie keer in een etmaal worden beslapen.’ Vorig jaar ontruimde de gemeente een kerk waar veertig arbeidsmigranten woonden. Vanwege de slechte bedrading was kortsluiting ontstaan. ‘Het is gelukkig goed afgelopen.’
Om dergelijke misstanden aan het licht te brengen breidde Balster de zogenoemde ‘pandbrigade’ begin dit jaar uit met tien extra mensen. Deze brigade inspecteert ook achter de voordeur. ‘Zo kunnen we de partijen achter de particuliere verhuur beter controleren.’
Minder vrijblijvend
Ook Den Haag kan een lastgemeente genoemd worden. In de stad wonen naar schatting 45 duizend arbeidsmigranten uit Oost-Europa, van wie de helft is geregistreerd. Een groot deel is werkzaam in de tuinbouw en in distributiecentra in omringende gemeenten, zoals Westland.
Het maken van afspraken over huisvesting met buurgemeenten blijkt lastig, zegt Balster. ‘Concrete afspraken over bijvoorbeeld het realiseren van tweeduizend woningen worden niet nagekomen. De huisvesting van arbeidsmigranten stuit in die gemeenten op politieke weerstand. Maar het kan niet zo zijn dat die gemeenten profiteren van goedkope arbeid, terwijl er niet gehuisvest wordt.’
De wethouder merkt in het onderling contact met het Westland dat het beter gaat. De gesprekken zijn constructiever, er ontstaan plannen voor nieuwe locaties. ‘Daar komt nu wat beweging in.’
Van der Velden: Gemeenten kunnen nu te makkelijk de kop in het zand steken
Vertrouwen tussen buurgemeenten is cruciaal, zegt Jeroen van der Velden. Als onderzoeker bij kennisorganisatie Platform31 begeleidt Van der Velden leerkringen over onder andere arbeidsmigratie. ‘Gemeenten moeten ervan op aan kunnen dat de buren beloften nakomen. Zo van: “Als gemeente ga ik deze locatie ontwikkelen en ik vertrouw erop dat buurgemeenten hetzelfde doen.” De meeste regionale samenwerking is echter nog niet zo ver.’
Druk van het Rijk zou hierbij kunnen helpen, denkt de onderzoeker. ‘Het mag wel wat minder vrijblijvend allemaal. Gemeenten zouden simpelweg verplicht moeten worden bepaalde aantallen migranten te huisvesten, zoals ook bij statushouders gebeurt. Dat maakt eventuele discussies ook minder politiek, dan hebben gemeenten namelijk geen keus. Nu kunnen ze te makkelijk de kop in het zand steken.’
Draagvlak
En dat doen gemeenten al te graag, omdat huisvesting van migranten nog regelmatig stuit op politieke weerstand. Van der Velden: ‘Dit is de doelgroep waar in de meeste gemeenten de grootste weerstand tegen bestaat.’
Bouw daarom naast dat vertrouwen tussen gemeenten, eveneens aan draagvlak binnen de gemeente, zegt Van der Velden. Daarin dienen alle partijen meegenomen worden. ‘Neem de goegemeente mee. Dat is belangrijk. Draagvlak ontstaat niet vanzelf. Houd als gemeente de relatie met marktpartijen goed, en communiceer open en eerlijk naar de bewoners toe.’
Bouten: Ik wil voor de arbeidsmigrant ook de wethouder zijn
In Horst aan de Maas probeert wethouder Roy Bouten die richtlijnen in praktijk te brengen. ‘Ik heb de ervaring dat mensen meer begrip hebben voor de komst van arbeidsmigranten als je een eerlijk verhaal vertelt.’
‘Ik wil dan ook wethouder zijn voor de arbeidsmigrant, die zich hier welkom voelt en een goed dak boven zijn hoofd heeft,’ legt Bouten uit. ‘Maar ik wil tegelijkertijd wethouder zijn voor de mensen die wonen in de buurt van grootschalige huisvesting van migranten en horen waar zij mee zitten. Tot slot wil ik er ook zijn voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt die zich misschien zorgen maken over hun baankansen. Die balans probeer ik in orde te houden.’
De gemeente werkt op het gebied van arbeidsmigranten steeds intensiever samen met zeven andere gemeenten in Noord-Limburg. De regio is nu bezig met een Tienduizend Talenplan waarmee tienduizend arbeidsmigranten Nederlands kunnen leren. Belangrijk, vindt Bouten, want van de ongeveer 1.900 in Horst aan de Maas ingeschreven migranten woont de helft al meer dan vijf jaar in Nederland.
‘Ze hoeven van mij echt niet het Wilhelmus uit het hoofd te leren, maar ze moeten wel met de buren kunnen communiceren,’ zegt Bouten. ‘Die inburgering, mee kunnen doen met de gemeenschap, dat vormt de basis voor meer draagvlak.’
Bij elkaar zitten
De PvdA’ers zijn blij met het rapport van Roemer, de steun daarvoor van de Tweede Kamer en de aandacht voor het probleem. De Haagse wethouder Balster hoopt dan ook dat het volgende kabinet ‘stevig’ op de problematiek zal sturen. ‘We zien een soort tweederangsarbeidsmarkt en -woningmarkt ontstaan. Daar moet iets aan gebeuren.’
Mocht hulp van het Rijk nou uitblijven, dan kunnen lokale bestuurders misschien zelf iets op touw zetten, oppert collega Bouten. ‘Als PvdA moeten we het verschil kunnen maken door met bijvoorbeeld wethouders bij elkaar te gaan zitten. Voor de arbeidsmigrant en voor onze inwoners.’
Afbeelding: Robin Utrecht | ANP