Je kon zeker redetwisten over de vraag of de versoepelingen niet te vroeg kwamen, maar dat iedereen hutje mutje in de parken zat en terrassen gesloten bleven, viel steeds lastiger uit te leggen. Zolang niet iedereen die wil gevaccineerd is en het virus nog rondwaart, lijken de terrassen dus een middel om de (maatschappelijke) druk van de ketel te halen.
Tegelijkertijd brengt dat een nieuw dilemma met zich mee: van wie is de publieke ruimte? Doordat er anderhalve meter afstand bewaard moet worden en de horecaondernemers wel voldoende omzet moeten draaien, dijen de terrassen met goedkeuring van de gemeente uit. En dat is problematisch, want de publieke ruimte is schaars. Een stoep die vol met stoelen en tafels staat, kan bijvoorbeeld niet worden gebruikt door mindervaliden en levert een gevaarlijk obstakel op voor blinden- en slechtzienden.
Ditmaal luidt de stelling dan ook: de publieke ruimte is schaars en moet door iedereen gedeeld worden, daarom zijn de uitdijende terrassen een verkeerde ontwikkeling.
‘Als ik zie hoe onze plantsoenen eruit zien na een mooie dag kan ik wel huilen’
Tiny Klever
Raadslid in Leiden
‘Als ik zie hoe onze plantsoenen eruit zien na een mooie dag kan ik wel huilen’
‘Hoewel wij tegen een verdergaande vercommercialisering van de openbare ruimte zijn, willen we ook dat onze binnenstad levendig blijft. Op dit moment is de situatie van de horeca zo beroerd dat wij de ondernemers, die in een situatie zijn beland waar ze zelf geen enkele schuld aan hebben, perspectief willen bieden en zij de gelegenheid krijgen hun bedrijf weer op te bouwen.
Daarnaast is de druk op de openbare ruimte zonder de terrassen te groot. Als ik zie hoe onze plantsoenen eruit zien na een mooie dag kan ik wel huilen. Laat mensen alsjeblieft op een terras gaan zitten. Dat helpt de ondernemer en de natuur. Daarom ben ik blij dat de uitbreiding van de terrassen in Leiden wordt toegestaan tot 1 januari 2022.’
‘De vraag is ten koste van wat’
Bilal Badri
Raadslid in Schiedam
‘De vraag is ten koste van wat. De wereld ondervindt nu al langer dan een jaar de gevolgen van corona. Wereldwijd zijn er ruim 3,2 miljoen en in Nederland ongeveer 17.000 mensen hieraan overleden. En om dan nog maar te zwijgen over de talloze mensen, die psychisch leed ondervinden, eenzaam zijn en vele inkomsten zijn misgelopen. Je hoort het regelmatig, iedereen is coronamoe en snakken naar activiteiten die we vroeger als normaal zagen, maar nu al even niet kunnen. Ook het doen van een drankje hoort daarbij. Bovendien kan het openen van de terrassen de horeca die op omvallen staat perspectief bieden.
Tegelijkertijd is de publieke ruimte schaars. Zeker als we allemaal nog wel even anderhalve meter afstand van elkaar moeten houden. In de praktijk zie je dat publieke ruimte voor de terrassen wordt opgeofferd. Of dat wenselijk is, hangt volgens mij van de volgende vraag af: ten koste van wat? Als je parkeerplekken schrapt in een buurt waar de parkeerplekken al schaars zijn of de hele stoep opoffert, waardoor mensen met een fysieke beperking in de knel komen, dan ben ik tegen het verruimen van terrassen.
In plaats daarvan zou ik zeggen: kijk naar de omgeving, breng in kaart waar ruimte is, betrek omwonenden daarbij en maak een afweging, waarbij deze onderdelen in balans zijn met elkaar. Houd dus oog voor gebruikers, omwonenden, ondernemers en exploitanten.’
‘In overleg is veel mogelijk’
Nathalie Peijs
Fractievoorzitter in Helmond
‘Natuurlijk is de publieke ruimte schaars en moet deze door iedereen gedeeld worden, maar de roep om extra ruimte voor terrassen is ook een terechte. Laten we de dingen wel in perspectief blijven zien. In overleg is veel mogelijk. In Helmond zoeken we de ruimte met name vóór winkels en op de markt, waar een groot oppervlakte voorhanden is. Al heb je daar ook weer rekening te houden met de weekmarkt op zaterdag. Er zijn een aantal harde belemmeringen: er moet altijd voldoende ruimte voor hulpdiensten zijn en onze binnenstad moet voor iedereen toegankelijk blijven.
Daaromheen moet de gemeente zeer zeker meedenken met mogelijkheden voor de lokale ondernemers om hun omzet te kunnen draaien en voor onze inwoners om elkaar in hun eigen stad op een verantwoorde manier te kunnen ontmoeten. Via ruimte voor extra terrassen, maar ook via interessante lokale zomerprogramma’s. In onze provincie vond ik de Bossche Zomer vorig jaar daar een heel mooi voorbeeld van.’
Sommige horecazaken zijn de huiskamer van de wijk
Jeroen Rooijakkers
Wethouder in Veldhoven
‘In Veldhoven hebben we verruiming van de terrassen toegestaan. Uitgangspunt daarbij is de huidige capaciteit. Oftewel, als een ondernemer 10 tafels en 20 stoelen had, dan mogen dat er niet meer worden. Er mag dus niet “geprofiteerd” worden van corona.
Verder heeft de (verkeers)veiligheid de hoogste prioriteit. De veiligheid mag niet in het geding komen wanneer een ondernemer zijn terras vergroot en dus meer openbare ruimte gebruikt. De ondernemer dient daartoe vooraf een plan in bij de gemeente. Deze wordt getoetst door de gemeente en we gaan ook de locatie bekijken.
We willen daarmee enigszins flexibel zijn richting de horecaondernemers, de maatschappij en gasten , zonder de (verkeers)veiligheid in gevaar te laten komen. Want sommige horecazaken hebben ook een hele belangrijke maatschappelijke functie. Ze zijn de huiskamer van de wijk. Ook dat belang mag niet onderschat worden.’
‘We steunen immers de lokale horecaondernemers’
Michael Yap
Fractievoorzitter in Roosendaal
‘Zeker in deze tijden zijn terrassen een belangrijk onderdeel voor de horeca. Ze bevorderen de levendigheid en vormen een aangename voorziening voor bewoners en bezoekers. Een economisch belangrijke factor én een plek van ontmoeting. Wat mij betreft is maatwerk met goede randvoorwaarden van belang, die een – al dan niet tijdelijke – terrasuitbreiding mogelijk moet maken. We steunen immers de lokale horecaondernemers. Lokaal zie ik in goede afstemming met de gemeente verantwoord ondernemerschap. Roosendaal en de horeca richten zich op kwaliteit, veiligheid en het zorgvuldig omgaan met de publieke ruimte.’
‘De mens heeft behoefte aan sociale contacten’
Dirk Visser
Raadslid in Leeuwarden
‘Terrassen zijn een middel om langzaam, maar zeker weer terug te gaan naar normaal. De mens heeft behoefte aan sociale contacten. Het anderhalve meterterras is hier een oplossing voor. Wel moeten creatieve oplossingen gevonden worden om hinder voor medegebruikers van de openbare ruimte te vermijden. In Leeuwarden zijn bijvoorbeeld maatregelen genomen om de auto zoveel mogelijk uit het centrum te weren, zodat er voldoende ruimte is voor iedereen. Voetgangers – ook minder validen – kunnen buiten de venstertijden van winkels gebruik maken van de openbare weg.’
Vooral een theoretisch probleem
Chris Schouten
Raadslid in Apeldoorn
‘De vrijheid van de één mag niet ten koste gaan van die van de ander. Er zijn velen, die zich opgesloten voelen. Vooral jongeren willen eruit. Begrijpelijk. Een bezoekje brengen aan een terras is een lonkende gedacht. Maar tegelijkertijd kunnen mensen met een visuele of mobiliteitsbeperking de in de publieke ruimte uitdijende terrassen als een aantasting van hun vrijheid ervaren. Althans in theorie. Want ik vraag me af of dat echt zo is. Gaat het niet juist om de groep die zich om medische redenen alleen strikt noodzakelijk in de publieke ruimte begeven en dus – een enkele uitzondering – daargelaten helemaal niet naar de terrassen begeven?’
Afbeelding: Peter Hilz | ANP