Het wil nog niet echt vlotten met de coalitievorming in Den Haag. Voor een heel groot gedeelte ligt dat aan een gebrek aan vertrouwen in de heersende bestuurscultuur in het algemeen en Rutte in het bijzonder. Maar hoe zit dat eigenlijk lokaal? Is daar wel sprake van dualisme en tegenmacht? Of kan het ook in de gemeente veel beter?
De afgelopen weken is er in de Kamer gedebatteerd over de kabinetsnotulen over de toeslagenaffaire. Daar had het parlement alle reden toe. Zo worden alle gedupeerden nog steeds onvoldoende geholpen, waren er de uitgelekte notities van verkenner Ollongren, waarin onder meer werd gesproken over de ‘functie elders’ voor Pieter Omtzigt, en bracht RTL de notulen van de ministerraad naar buiten.
De notulen lieten een onthutsend beeld zien van hoe er door het kabinet gesproken werd over de Kamer als geheel, over specifieke Kamerleden en over de verwachtingen ten aanzien van het gedrag van coalitiegenoten. Veel aandacht is er in de pers uitgegaan naar het ‘sensibiliseren’ van Omtzigt. Zorgwekkend was verder dat we konden lezen over het doelbewust hanteren van een verschil in informatievoorziening naar coalitie- of oppositiepartijen: de coalitiefracties werden immers regelmatig in vertrouwen ingelicht en bijgepraat.
Het beeld uit de uitgelekte notulen is allesbehalve fraai
Het beeld dat hieruit naar voren komt gaat ook over iets anders: namelijk dat informatie werd gebruikt om kritiek te voorkomen en loyaliteit af te dwingen. De opvatting was dat het ‘wel van belang is dat de coalitiefracties zich medeverantwoordelijk voelen voor het beleid en zich niet laten verleiden tot onbedachtzame reacties’. Zo was er een vraagstuk rond activistische woordvoerders van coalitiefracties. Het samen strijden met oppositielid Leijten door de Kamerleden Omtzigt en Lodders kon niet rekenen op waardering. Koolmees oordeelde, dat de rol van de twee weinig behulpzaam was bij het oplossen van de onderliggende problemen.
Maar het gaat verder. Het naar de Kamer roepen van een minister om tekst en uitleg te geven wordt gezien als vervelend. Dat moet volgens de betrokkenen dan ook niet bij ieder incident maar als ‘uitzondering op de regel’ gebeuren. En als leden van de coalitiefracties zich openlijk tegen het kabinet afzetten dient dit debat binnen bepaalde kaders te worden gevoerd: kaders, die het kabinet samen met de fractievoorzitters vaststelt en met de rest van de Kamerleden van de coalitie deelt.
Tegenmacht
De Kamer was boos. En terecht. In het debat is door de demissionaire regering beterschap beloofd. Het moet opener en transparanter, met meer respect voor ieders positie en rol, en het moet gaan over waar het over hoort te gaan. In dit geval de toeslagenaffaire, de vraag hoe je gedupeerden helpt en hoe je een dergelijke affaire kunt voorkomen.
De Kamer dient haar rol als tegenmacht voor de macht van de regering te kunnen vervullen. Daarom mag informatie niet bij de kamer worden weggehouden en moeten de Kamerleden worden gewaardeerd. Met een aangenomen motie van onze partijleider Ploumen en GL-leider Klaver werd dit bevestigd. De motie over het versterken van de rechtspositie van burgers en het aanpakken van de bestuurscultuur kon op steun rekenen van alle partijen, behalve PVV, FvD en JA21.
Bestuurscultuur in de gemeente
De grote vraag is natuurlijk of de bestuurscultuur alleen landelijk op de schop moet. Of dat we hier ook lokaal lering uit moeten trekken. Is de verhouding tussen het college van B&W en de raad wel dualistisch? Zijn de coalitieakkoorden niet eveneens dicht getimmerd? Wordt lokaal niet ook informatie als wapen gebruikt en zijn de woordvoerders van de coalitiefracties beter op de hoogte dan hun collega’s in de oppositie? Zijn de raden wel in staat om tegenmacht te organiseren en te controleren? Of gaat loyaliteit aan de coalitie boven alles?
In ons onderzoek uit 2018 lieten we al zien dat het dualisme niet altijd onderdeel is van de lokale bestuurscultuur. Veel oppositiefracties hadden het idee altijd voor een gesloten deur te staan bij de coalitiepartijen. Een veelgehoorde klacht is nog steeds dat de coalitie een gesloten front vormt, al denkt de coalitie daar zelf wel positiever over dan de oppositie. Hoe vaak horen raadsleden niet de woorden? ‘Daar gaat u niet over, dat is uitvoering.’
De bestuurscultuur is lokaal vaak niet veel beter dan in Den Haag
Ook lokaal is de coalitiediscipline vaak strikt. In 2018 zagen we dat in de helft van de onderzochte gemeenten een coalitiefractie of individueel lid van een coalitiepartij nooit tegen een collegevoorstel stemde. Andersom hebben veel leden van de oppositiepartijen het idee dat steun van hun motie door coalitiepartijen vaker gebaseerd is op het idee van de gelederen gesloten houden dan op inhoudelijke gronden.
Net als in Den Haag kennen we lokaal het fenomeen van het coalitieoverleg, waarin vooraf de ruimte wordt bepaald voor de verschillende coalitiepartijen en eventuele meningsverschillen al voor het raadsdebat worden beslecht. Ook zijn er appgroepen, waarin het stemgedrag over de moties ‘vreemd aan de orde van de dag’ snel wordt kortgesloten. En dat zijn dan nog de formele overlegmomenten.
De gemeente brengt inwoners vaak in de knel
Tel daarbij op wat er daarnaast op woordvoerdersniveau in allerlei appgroepen gebeurt en je ziet dat het lokaal in de regel niet anders is dan in Den Haag. Ook in de colleges hebben de leden het over het optreden van raadsleden en word je als ‘collega’ aangesproken op het gedrag van je partijgenoot. En ook lokaal vindt men het vervelend als er vanuit de coalitie te veel artikel 41-vragen worden gesteld.
Tot slot komen burgers ook in de gemeente in de problemen doordat hun rechtspositie in het geding is. Denk maar aan de vaak gebrekkige uitvoering van het recht op individuele cliëntenondersteuning in de Wmo of de manier waarop de adviezen van cliëntenraden vaak worden afgedaan. Ook lokaal moet de rechtsbescherming van burgers beter worden gewaarborgd. Veel onderzoeken van lokale rekenkamers gaan daar ook over. Maar helaas leiden die onderzoeken zelden tot structurele verbeteringen.
Ook lokaal naar een betere bestuurscultuur
Gelukkig kan je daar lokaal wat aan doen. Door aandacht te hebben voor inwoners die in de knel komen, maar door bijvoorbeeld ook de motie van Ploumen en Klaver naar de lokale situatie te vertalen. Het Centrum voor Lokaal Bestuur heeft daarvoor alvast een voorzet gedaan. Je hoeft deze alleen nog te vertalen naar je lokale situatie.
Afbeelding: Richard Brocken