Column
Collectieve verwarring

Verwarring. Misschien is dat wel het beste woord voor ieders gemoedstoestand. Mensen zijn in verwarring, de regering is in verwarring. De media, de maatschappij, alles en iedereen is verward. Het is niet niks wat er allemaal gebeurt. En wanneer je het allemaal overziet is het ook best wel deprimerend.

Vooral omdat het anders kan. Dat geldt natuurlijk niet voor het overlijden van de queen. Dat moest nu eenmaal eens gebeuren. Je kan je afvragen of alle aandacht vooral bedoeld is om ons af te leiden van de werkelijke ellende. Net zoals het de vraag is of Elizabeth de heldenverering die haar nu ten deel valt, wel heeft verdiend. 

Alle aandacht voor de queen en ook de buitensporige interesse voor de breuk tussen Nick en Simon geven in ieder geval wel iets anders aan. Waar voor de een zijn of haar leven staat te schudden op haar grondvesten, maakt de ander nog gewoon plannen voor de vierde vakantie dit jaar. We leven in een tijdperk, waarin de een zich zorgen maakt of er nog wel brood op de plank komt en de ander dit van een afstand bekijkt. Een scheiding der geesten tussen mensen die nu acuut getroffen worden door de stijgende kosten en de mensen die iets minder overhouden aan het einde van de maand.

De verschillen lijken bijna niet meer te overbruggen. Materieel, maar ook mentaal als het gaat om je kunnen verplaatsen in de benarde positie van de ander. Ook onze regering heeft hier last van. Het besef dat heel veel mensen al door het ijs zakken en de bestaanszekerheid van nog meer mensen in gevaar is, dringt maar niet door. In plaats daarvan zien we twijfelende, weifelende en stotterende bewindspersonen.

Een minister van armoede die niet solidair is met mensen in armoede. Een minister van klimaat die maandenlang niet durft in te grijpen in de winsten van de energiebedrijven. En een minister van financiën die maar blijft wachten, omdat haar vriend de minister-president heilig gelooft in de ‘vrije markt’. Een markt die natuurlijk helemaal niet vrij is. Je kan als burger niet zeggen: ‘Doe mij deze maand maar geen gas en elektriciteit.’ Of: ‘Ik sla een week eten over.’ Dat je geen nee kan zeggen, is een wezenlijk verschil met de vrije markt van skippyballen, tuinmeubelen en playstations.

Maar daar denkt het kabinet dus anders over. Misschien is dat de verklaring voor de meer dan afwachtende houding. Waar Rutte twee maanden geleden nog zei dat niet kon worden uitgesloten dat er mensen in deze winter zouden worden afgesloten, belooft Jetten dat nu wel. Daarom werkt hij nu samen met Schouten in allerijl aan een noodfonds.

Eindelijk lijkt de ernst van de problematiek doorgedrongen. Op zich goed nieuws, maar daar was wel een noodkreet van de netbeheerder voor nodig. Maar liefst één miljoen huishoudens dreigden te worden afgesloten als er niets aan de hoge energierekeningen zou worden gedaan. Het is nauwelijks voor te stellen. Een miljoen huizen zonder gas en licht. Meer dan twee miljoen mensen die niet zeker zijn van warm water, die niet op gas kunnen koken en in de winter in de kou komen te zitten.

Daarom is het zo vreemd, dat er niet per direct een prijsplafond komt, zodat de tarieven voor gas en elektra gemaximeerd worden en de energierekening behapbaar blijft. Nee, dan kun je beter nog even nadenken of je de energieleveranciers moet helpen met kredieten, zodat zij mensen met betalingsachterstanden leningen kunnen verstrekken.

Met andere woorden: hoe span je het paard achter de wagen? Hebben we eindelijk een minister van armoede, heeft die blijkbaar geen idee hoe schulden werken. Ze weet in ieder geval niet, dat je schulden moet voorkomen en dat je met lenen alleen maar meer schulden krijgt. ‘Geld lenen kost geld.’ Deze slogan is niet voor niets al sinds 2009 verplicht bij kredietreclames. Terecht dat de overheid ons hiermee wil aanzetten tot nadenken over en bewustwording van schulden. Dat maakt het des te verwarrender, dat de regering dit zelf lijkt te zijn vergeten.


Bijschrift afbeelding: minister Carola Schouten tijdens een overleg in de Tweede Kamer

Afbeelding: ANP