Het gaat weer goed met Nederland. Steeds meer mensen zijn aan het werk, de economie groeit als kool en de huizenmarkt is weer helemaal op haar oude niveau. De zon kan niet op, lijkt het. Voor iedereen? Nou nee. Helaas is armoede nog steeds een enorm probleem.
Ruim 10% van de huishoudens heeft problematische schulden en een nog grotere groep loopt het risico die te krijgen. Mede daardoor groeit één op de negen kinderen op in armoede. Onaanvaardbaar natuurlijk. Staatssecretaris Jetta Klijnsma maakte in het vorige kabinet twee keer extra geld vrij voor de armoedebestrijding. € 200 miljoen daarvan is geoormerkt voor de bestrijding van kinderarmoede.
Ruim een jaar later is het tijd om een eerste rekening op te maken. Hebben colleges iets met het geld gedaan? Zeker is dat er een hoop mooie initiatieven zijn ontplooid. In Uden besloot wethouder Gerrit Overmans om naast het Klijnsmageld nog eens vier ton voor de bestrijding van kinderarmoede vrij te maken. En niet voor niets bedankte Erben Wennemars namens het Jeugdsportfonds Klijnsma: veel kinderen uit arme gezinnen kunnen nu wel naar de voetbalvereniging.
Het Klijnsmageld is geoormerkt, wat de wethouder ook beweert
Maar jammer genoeg zijn er ook colleges die voor een andere insteek kiezen. Zij beweren bijvoorbeeld dat het armoedebeleid in hun gemeente zo goed op orde is dat het geld ook best naar de algemene middelen kan. Heet mooi, maar de praktijk is toch vaak weerbarstiger. Zeker als je de schuldenproblematiek meeneemt. Je hebt ook colleges die volhouden dat het Klijnsmageld niet geoormerkt is en zeggen dat het geld vrij besteed kan worden. Niets is minder waar. Klijnsma maakte daarover bindende afspraken met de VNG.
Om misbruik te voorkomen is het dus zaak om een vinger aan de pols te houden. Als raadslid heb je dit onderwerp natuurlijk al lang geagendeerd. Waarschijnlijk heb je als raadslid al gebruik gemaakt van de schriftelijke vragen, moties en het initiatiefvoorstel dat het CLB hiervoor ontwikkelde. Wanneer een college aangeeft het moeilijk te vinden om een doelgroep te vinden voor het geld, kan je hem wijzen op de mogelijkheden om aansluiting te zoeken bij maatschappelijke instanties en organisaties als de sociale wijkteams, de scholen, het Jeugdsportfonds, het Jeugdcultuurfonds of de voedselbanken.
Armoede door schulden en boetes
Armoede kent vele gezichten en kan iedereen treffen. Als het even tegen zit en je werkloos raakt, van je partner scheidt of te maken krijgt met andere onverwachte financiële tegenslagen, kom je al snel in de schulden. Schulden die in eerste instantie nog overzichtelijk lijken, maar al snel problematisch worden. Schulden hebben een grote invloed op het dagelijks leven van mensen. Gordijnen gaan (soms letterlijk) dicht, de post blijft ongeopend, mensen melden zich ziek op hun werk, relaties lopen spaak en kinderen groeien op in ellende.
Toch tellen schulden in de armoedestatistieken niet mee. Daarin wordt namelijk uitgegaan van de hoogte van het inkomen. Bijzonder, want de hoogte van de schuldenlast bepaalt voor een groot gedeelte hoeveel iemand te besteden heeft. Gevolg is dat die armoede in de statistieken onzichtbaar blijft. Dat is om meerdere redenen zeer problematisch. Niet in de laatste plaats voor de mensen die schulden én een inkomen hebben. Zij hebben vaak geen toegang tot armoederegelingen, omdat die gekoppeld zijn aan de hoogte van hun inkomen.
De schuldenindustrie zorgt voor enorm veel ellende
Voor iedereen met schulden geldt dat het lastig is om eruit te komen. Het wordt mensen niet makkelijk gemaakt. Overheidsinstanties als de belastingdienst spelen hierin vaak een kwalijke rol, maar het is vooral de enorm gegroeide schuldenindustrie die de problemen alleen maar groter maakt. Incassobureaus, deurwaarders en malafide schuldhulpverleners die een graantje mee proberen te pikken: een groot deel van de schulden is het gevolg van een steeds maar uitdijend bureaucratisch moeras en een opeenstapeling van boetes en verhogingen, omdat het oorspronkelijke bedrag niet tijdig betaald is. Denk aan de maandelijkse boete van 30% als je de zorgverzekering niet op tijd betaald of de vele verhogingen die volgen op het niet voldoen van een verkeersboete.
Rigoureus andere aanpak nodig
Deze verhogingen en boetes leiden niet tot het oplossen van problemen. Niet voor de schuldenaars, maar ook niet voor de schuldeisers. Met een hogere schuld wordt de kans op aflossen immers steeds kleiner. De maatschappelijke kosten die dit met zich meebrengt zijn op termijn veel groter dan de oorspronkelijke schulden waren. De huidige aanpak lost hierin niets op. Alleen als de schuldenindustrie wordt aangepakt, komt een oplossing in zicht. Het zou niet mogelijk moeten zijn dat aan problematische schulden van particulieren geld wordt verdiend. Malafide incassobureaus moeten daarom worden verboden en de marktwerking voor deurwaardes teruggedraaid. Analoog aan de hulpverlening zou ook hier het credo ‘één gezin, één deurwaarder, één aanpak’ moeten gelden.
Bovendien moeten mensen die uit hun huis zijn gezet of vertrokken zijn met onbekende bestemming, niet hun recht op de beslagvrije voet verliezen. Met de beslagvrije voet heeft men nog enige ademruimte. Dat recht zou voor iedereen gegarandeerd moeten zijn, ongeacht het woonadres. Ook de schuldhulpverlening moet toegankelijk zijn voor iedereen met schulden. Nu zijn er nog teveel drempels en hanteren gemeenten bovendien verschillende toelatingscriteria. In de ene gemeente kun je met een eigen huis wel terecht bij de schuldhulpverlening, bij de ander niet. En over zzp’ers wordt eveneens verschillend gedacht. Extra problematisch daarbij is dat wie niet wordt toegelaten tot de schulpverlening het vaak verder zelf maar moet uitzoeken. De gemeente zoekt dan niet naar een passend alternatief.
Passende hulp aanbieden blijkt voor veel gemeenten lastig
Dit terwijl de stap om hulp te vragen heel groot is. Veel mensen ervaren dit als vernederend en vragen pas hulp als het water aan de lippen staat en het eigenlijk al bijna te laat is. Wanneer je dan ook nog geconfronteerd wordt met een lange wachtlijst, is dat heel vervelend. Extra vervelend is het als de gemeente nauwelijks hulp biedt bij het invullen van het papierwerk en uitgaat van een te grote zelfredzaamheid. Volgens de ombudsman en de WRR doen veel gemeenten dit, terwijl juist een gebrek aan zelfredzaamheid veel problemen veroorzaakt.
Veel colleges geven aan dat er momenteel allerlei obstakels zijn om tot een goede aanpak te komen. Zorgen over de privacy, onduidelijkheid over de hoogte van inkomens en de opbouw van schulden en verwarring over het wel of niet toelaten tot de schuldsanering: allemaal factoren die het voor een gemeente lastig maken om mensen goed te helpen. Kan wel zijn, maar dat is natuurlijk geen excuus zijn om mensen dan maar door het ijs te laten zakken.
Het kan ook anders. In Leiden heeft wethouder Marleen Damen voor een andere aanpak gekozen. Daarmee wordt voorkomen dat jongeren geen kans meer hebben op een schuldenvrij bestaan. Met deze motie kan je er ook in jouw gemeente voor zorgen dat jongeren geholpen worden. Preventief handelen is eveneens noodzakelijk. Niet na drie maanden huurachterstand een brief op hoge toon sturen, maar bij de eerste termijn meteen contact opnemen. Alles om een grote betaalachterstand en schuld te voorkomen. Dan moet je als college natuurlijk wel intensief contact houden met relevante instanties als de woningcorporatie en het wijkteam.
Mooi streven, weinig concreet
Schuldhulpverlening is en blijft een gemeentelijke verantwoordelijkheid. De nieuwe regering wil met gemeenten afspraken maken om tot ‘een nieuwe schuldenaanpak en een verbeterd schuldhulpverleningstraject’ te komen. Dit moet leiden tot betere toegang, kortere wachttijden, betere samenwerking met andere partijen, het voorkomen van uithuisplaatsingen en met ruimte voor experimenteren. Bovendien meldt de nieuwe coalitie expliciet dat de overheid als schuldeiser de beslagvrije voet moet respecteren. Dat de overheidsinstanties dat al lang moeten doen, blijft onvermeld.
Helaas blijft het bij mooie woorden. Keuzes worden niet gemaakt: de marktwerking in de schuldenindustrie is voor de coalitie onomstreden en incassobureaus en de bewindvoering kunnen vrijelijk hun gang blijven gaan. Blijf daarom het onderwerp armoede en schuldhulpverlening in je eigen gemeente agenderen, neem zelfredzaamheid van mensen niet als vertrekpunt voor je armoedebeleid, stel de excessen van de schuldenindustrie aan de kaak en roep de regeringspartijen op hun verantwoordelijkheid te nemen door de marktwerking in de schuldenindustrie te beteugelen.
Dat laatste kan heel makkelijk en snel door het manifest schuldvrij te steunen. Dat doe je op petities.nl/petitions/manifest-schuldvrij.
Bijschrift afbeelding: Hulpverlening bij de voedselbank
Afbeelding: Paulien van de Loo | Hollandse Hoogte